Soms hoor of lees je dingen die niet kloppen, maar waar je maar moeilijk de vingers achter kan krijgen. Het helpt soms om wat deze mensen in werkelijkheid zeggen op een rijtje te zetten. Hier een voorbeeld:
Ik dank God dat Hij de dingen haat die ik niet goed doe en dat Zijn hart tegelijkertijd vol liefde naar mij als persoon uitgaat. Dit is erg belangrijk, want alleen door zijn liefde te ervaren, kan ik er met God uiteindelijk in slagen om mij te bekeren van mijn slechte daden. Alleen door zijn liefde te ervaren, kan ik groeien in liefde en heiligheid.
Dit stukje van een overdenking komt uit een boekje van Mattias Rouw: Oude Wegen naar het Feest.
Hier een korte analyse van de redenatie van dit korte citaat, wat natuurlijk niet representatief voor het hele boekje is. Het eerste woord van de tweede zin -dit- is een verwijswoord. -Dit-, in de zin van: -Dit is erg belangrijk- verwijst enerzijds naar dat God dingen haat die ‘ik’, dat is de schrijver, niet goed doe, en anderzijds naar dat ‘Zijn hart tegelijkertijd vol liefde naar mij als persoon uitgaat.’ Volgend op het -dit- (is erg belangrijk) wordt gesteld dat ‘alleen door zijn liefde te ervaren kan ik er met God in slagen mij te bekeren van mijn slechte daden.’
Even een logische constructie om duidelijk te maken wat Rouw bedoelt:
Het is belangrijk dat God de dingen die ik niet goed doe haat en dat tegelijkertijd zijn hart vol liefde naar mij uitgaat, want alleen door zijn liefde te ervaren kan ik er met God uiteindelijk in slagen om mij te bekeren van mijn slechte daden.
Het is nu nog altijd niet erg duidelijk. Dat komt omdat er in deze zin twee kernpunten zijn. Twee als-dan-constructies zijn nodig om meer duidelijkheid te verschaffen. In de eerste plaats de zaak van het kwaad: ‘Als ik er met God in wil slagen om -met God- mij te bekeren van mijn slechte daden, dan is het belangrijk dat God de dingen die ik niet goed doe haat.’ En dan lijkt het dat het ‘Zijn hart vol liefde naar mij uitgaat‘ iets te maken heeft met het ‘alleen door zijn liefde te ervaren.’
Waar het op lijkt is dat er twee argumenten zijn: Als ik er – met God- in wil slagen om mij te bekeren van mijn slechte daden, dan is het 1. belangrijk dat God de dingen die ik niet goed doe haat, en 2. dat tegelijkertijd zijn hart vol liefde naar mij uitgaat. Nou, dat lijkt heel sterk op de algemene overtuiging binnen christelijk Nederland. God houdt van mensen, maar ziet de daden als slecht. Door Zijn genade redt God de mensheid. Maar dat is niet wat Rouw zegt (en opnieuw, dit is niet noodzakelijk de lijn van zijn boek. Een detail van een zijpaadje van een b-weg wordt hier volkomen uit het verband gerukt. Dit is dus niet als kritiek op het boek van Rouw bedoeld): Alleen als ik Gods liefde ervaar kan ik er -met God- in slagen om mij te bekeren van mijn slechte daden.
Dan is er nog de eerste zin, die een verband suggereert, zonder dat dit verband er is. Er is geen verband tussen God die ‘de dingen die ik niet goed doe haat en tegelijkertijd zijn hart vol liefde naar mij uit laat gaan‘ en het ervaren van Gods liefde. Hier wordt een verband verondersteld. Alleen wordt die veronderstelling niet expliciet gemaakt, waardoor je er als lezer makkelijk overheen leest. Hetzelfde gebeurd regelmatig bij preken, betogen op radio en televisie en tijdens genezingsdiensten. Nadeel is dat je dan niet terug kan lezen.
Het verband tussen ‘God die de kwade dingen die ik doe haat en tegelijkertijd zijn hart vol liefde naar mij uit laat gaan’ en het ervaren van Gods liefde is overigens niet vanzelfsprekend, zeker niet in het christelijk geloof. Dat is een tamelijke recente evangelische vinding. Voor Maarten Luther bijvoorbeeld lag het verband tussen de intrinsieke slechtheid van de mens en de oneindige genade van God veel meer voor de hand.
Om op de vrije zaterdagavond de hele geschiedenis van het idee dat God de mensheid lief heeft tot het idee dat je God ervaren moet uit te werken gaat een beetje ver. Er zit hier een heel verborgen wereldbeeld achter, waar het lastig is de vingers achter te krijgen. Daarom houden we het voorlopig hierbij. Ten slotte is het voor iedereen weekend.
2 reacties op “Quatsch!”
Mijns inziens gaat het hier slechts om een ongelukkige formulering, niet om een theologische dwaling. Ik heb het boek ongelezen (staat op de ‘wachtlijst’ om aan de beurt te komen) thuis liggen. Mogelijk dat het in de context van het boek beter te begrijpen is.
Nog een leuke samenvoeging uit eigen doos:
Mijn pa zei altijd ‘goed gereedschap is het halve werk’ en ook zei hij vaak ‘ half werk is dubbel werk’. Ik trek deze 2 graag samen tot: ‘goed gereedschap is dubbel werk’.
Taal technisch natuurlijk een gedrocht van een dwaling, echter in praktisch opzicht blijkt steeds weer dat men je wel weet te vinden als je goed gereedschap hebt (bent) waardoor je meteen dubbel zo vaak aan de slag moet.
@Visboer
Haha 😀
Ook het onderwerp van dit artikel is vooral een taalkundige dwaling. Toch zit er ook wel een heel sterk wereldbeeld achter dat niet bepaald het standaard-christelijke wereldbeeld is.