De mannenbeweging (deze niet)is een interessant fenomeen en allerminst een eendagsvlieg. Al decennia lang verenigen christelijke mannen zich in allerlei vormen, op allerlei plaatsen om elkaar te ontmoeten, om met elkaar en van elkaar te leren, en ‘last but not least’ om ‘hun koning Jezus’ te ontmoeten.
Tegenwoordig zijn er volgens John Eldredge – de auteur van de bestseller ‘Wild at Heart’ (De Ongetemde Man) – nog maar weinig mannen die een avontuurlijk leven leiden. Dag in dag uit trekt de moderne man, gekleed in zijn driedelig slavenkostuum gewapend met zijn attachékoffer, ten strijde, zegt Eldredge, tegen de immer aanwassende stapel papierwerk op zijn kantoor. ‘Het verlangen om ergens echt voor te strijden, grote overwinningen te behalen en een echte prinses te veroveren is latent aanwezig bij iedere man. Wat moet je doen om uit deze sleur te breken?’
Jaarlijks worden hele legers vleugellam geslagen krijgers gemobiliseerd om te breken met hun bezadigde leventje. Organisatoren van evenementen maken gretig gebruik van het ‘John Eldredge-principe’ om de horde mannen in beweging te krijgen. Banners en flyers met kreten als ‘Leven voor de Koning’ en ‘Staan in de storm’ appelleren aan het strijdlustige en het daadkrachtige overwinningsleven waarnaar zo veel mannen hongeren. Honderden mannen stromen vol verwachting samen in de voor de gelegenheid ingerichte trainingskampen.
Maar wat voor mannen zijn dat nu? Hoe typeert zich de mannendagman? Welke mannen worden door de mannenbeweging in beweging gebracht? Om daar achter te komen vertrok ik zaterdag 24 maart 2012 als waarnemer naar de Vrij Zijn-mannenconferentie in de Levende Evangelie Gemeente in Aalsmeer.
Gewapend met pen, blocnote en een scherpe blik meng ik mij onder de zevenhonderdvijftig rekruten.
In de loop der jaren is mij al wel duidelijk geworden dat de kerkelijke mannenbeweging zich niet laat typeren door een overdreven masculiniteit. Binnengekomen in de centrale ontmoetingsruimte van de gemeente wordt dit beeld opnieuw bevestigd. Wat ik aantref is geen grote groepen bulderende machotypes die zichzelf zo nodig moeten doen gelden, ik tref een bont gezelschap van rustige ingetogen mannen aan die zich op een haast feminiene wijze met elkaar onderhoudt.
Een gepensioneerde biker met een groot kruis op zijn lederen gilet springt erg in het oog en etaleert meteen een enorm contrast dat zich overal om mij heen aftekent. Ik zie jonge hippe mensen in casual kleding, iets suffere ‘type middenscheiding’ mannen, een homofiele cowboy en een in stoffig bruin pak gestoken ‘leraar Duits’ met hoornen bril. Er is hier niet bepaald gedaan aan type-casting. Het enige criterium dat geldt is dat je man moet zijn. Wie je ook bent, wat je ook doet, het maakt allemaal niet uit. Zelfs thee drinken is toegestaan.
Het is zelfs moeilijk om een zinnig woord te zeggen over gemiddelde de leeftijd van de bezoekers. Een grove schatting zegt mij dat de meeste deelnemers tussen de 30 en 50 jaar oud zijn, maar schatten is nooit mijn sterkste kant geweest. De moed begint mij een beetje in de schoenen te zakken, het lijkt er namelijk op dat het mij niet gaat lukken ‘het mannendagtype’ te definiëren. Maar dan start de samenkomst en begint er nieuwe hoop te gloren.
De gastheer somt bij aanvang een hele reeks van verschillende kerkelijk denominaties op. Iedereen wordt uitgenodigd even de hand op te steken als zijn of haar geleding de revue passeert. Hoe groter de groep, hoe harder het gejuich.
Lekker! Dat is toch waar ik op uit ben. Misschien laat zich dan toch een ‘mannendagman-profiel’ opstellen.
Het is wel duidelijk dat de grootste groep deelnemers bij de evangelische, pinkster- en baptistengemeenten vandaan komt, maar de meer traditionele broeders zijn ook in grote getallen aanwezig. De kleinste groepen krijgen erg veel applaus: Er is één katholiek en één zoekende in de zaal en beiden krijgen een enorm applaus.
Er is helemaal geen wij-zij. Er is een enorme eenheid in de zaal, en dat is ook wat de gastheer zegt:
“Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt. Hoe oud of hoe jong, het doet er allemaal niet toe. We zijn één grote familie! Kinderen van de Koning! We zijn één!”
In één beweging lijkt het laatste beetje hoop op een bruikbare definitie uit mijn handen geslagen.
Maar niets is minder waar dan dat. Het mag dan zo zijn dat er zich aan de oppervlakte geen scherp profiel aftekent, de grote gemeenschappelijke deler zit in het hart van de aanwezigen. Allen zitten braaf hier door de ideeën van John Eldridge.
De mannendagman neemt “geen genoegen met zijn geknecht bestaan en wil leven voor de Koning. Eén voor allen, allen voor Eén!”
Marco van Vuuren schrijft een serie over de mannenbeweging. Vindt alle artikelen hier.
3 reacties op “De mannendagman”
[…] Wagner, die je overigens ook bij onder meer de Waardevol Leven Gemeente tegenkomt, doet denken aan De ongetemde man van John Eldredge. Het gebruik van deze termen, met onder meer: ‘brullen’, ‘vrijzetten’, […]
[…] ik voor John Eldredge’s ongetemde man naar de Vrij Zijn-mannenconferentie was gegaan, om de mannendagman te leren kennen, moest ik ook mijn mannelijkheid beproeven bij de […]
[…] dit het geestelijk voer waarnaar de mannendagman op zoek […]