Categorieën
Boekbesprekingen

Niet ieder schandaal is een pinksterschandaal

Mals is de kritiek van Mark Peter van der Bijl op het boek God, Geld & Gehoorzaamheid van Silvan Schoonhoven niet. Volgens Van der Bijl voegt alleen de informatie over Agtereek echt wat toe.

Mark Peter van der Bijl

Enkele weken geleden verscheen het boek van de journalist Silvan Schoonhoven getiteld God, Geld & Gehoorzaamheid, waarvan op een satirische site een te positieve recensie verscheen.

In zijn boek beschrijft Schoonhoven wat hij ‘de keerzijde van het succes van de pinkstergemeente’ noemt en dat zijn dan vooral de schandaaltjes of zelfs schandalen die hier en daar zijn opgetreden. Nu wil ik zeker niet de indruk wekken dat het wel mee valt, want misschien is het nog maar het topje van de ijsberg, maar meer moeite heb ik met een bepaalde eenzijdigheid (er wordt weinig positiefs genoemd)  en anderzijds gewoon slordig journalistiek werk.

Een derde van het boek beslaat de kerk en activiteiten van Gert-Jan Agtereek, voorganger van een gemeente in Leiden. Als journalist heeft Schoonhoven deze kerk de laatste tien jaar gevolgd en regelmatig kritische artikelen over geschreven voor het Leidsch Dagblad, waar hij verslaggever is. Dit verhaal lijkt goed onderbouwd en is ondersteund door interviews met (sommige) betrokkenen en voormalige gemeenteleden.


(Let op: Bij de gebruiker staat de naam Gert-Jan Agtereek, maar de account is juist anti-Agtereek, EtW)

Het verhaal over Maasbach (vader en zoon) is voor een groot deel gebaseerd op de verhalen van een voormalige beveiliger die teleurgesteld geraakt is door Maasbach en dat uitgebreid op internet ventileert. Ook bij een paar andere discutabele groepen in Nederland leunt Schoonhoven sterk op internetblogs voor informatie en heeft hij geen aanvullend onderzoek gedaan. Ook is de bronvermelding zeer summier of afwezig. Dit geeft het boek een hoog populistisch gehalte en weinig wetenschappelijke waarde.

Een grote fout maakt Schoonhoven door alles wat maar schandalen veroorzaakt onder de noemer pinksterkerken te scharen. De VPE (Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten) kwam al in 2009 met een verklaring over de club van Agtereek waarin zij stelt dat dit geen pinksterkerk is, nooit geweest is en nooit zal worden. Agtereek heeft de baptistenkerk van zijn vader overgenomen, en hij is niet de enige zoon van een (voormalige) baptistenvoorganger in dit boek. Maar met een (echte) pinkstergemeente heeft dit natuurlijk maar heel weinig te maken.

Eigenlijk weet Schoonhoven dit wel, want in een interview met het RD zegt hij: “De “uitwassen die in dit boek aan de orde komen” zijn van de ‘luidruchtige nieuwlichters uit de derde golf.”  Ook wel de “voorspoedevangelisten” genoemd. Ook dit is niet helemaal waar, want in hoofdstuk negen noemt hij een 13-tal Nederlandse personen of kerken volgens hem iets mee aan de hand is geweest.

Dit zijn achtereenvolgens Sipke Vrieswijk, Stromen van Kracht, Opwekking, In de Ruimte, Bethel, De Deur, God’s Pleasure, Rehoboth, De Kandelaar, Universele Kerk van Gods Rijk, God’s Embassy, Efraïm Genootschap en Lou de Palingboer. Een aantal hiervan hebben tientallen jaren goed en gezegend werk gedaan zoals In de Ruimte, die helaas door financiële problemen failliet ging. Omdat op een lijn te zetten met bijvoorbeeld God’s Pleasure is slordig, ontactvol en getuigd niet van enige kennis van zaken. Van een aantal zou het echter wel goed zijn dat er wat verder onderzoek plaats zou vinden en gepubliceerd zou worden, juist om feit en fictie goed te kunnen onderscheiden.

Oral Roberts, pinksterbeweging, wikipedia
Oral Roberts, foto: Wikipedia

Helemaal bont maakt Schoonhoven als hij in hoofdstuk 10 de Amerikaanse toestanden beschrijft. Daarin beschrijft hij vervolgens kort de volgende personen: Aimee Semple McPherson, William M. Branham, Latter Rain (een opwekkingsbeweging in de jaren vijftig), Oral Roberts, Marjoe, Peter Popoff, Kathryn Kuhlman, Benny Hinn, Derek Prince en Todd Bentley.

Ook hier in dit rijtje staan de echte bedriegers gemoedelijk naast mensen die tientallen jaren een gerespecteerde bediening hadden zoals Derek Prince of Kathryn Kuhlman en ook Oral Roberts geruime tijd. Ook hier gaat Schoonhoven voor het snelle scoren zonder echter blijk te geven van verstand van zaken te hebben, zowel theologisch als historisch.

Het korte verhaal over Aimee Semple McPherson lijkt bijna geheel en soms zelfs letterlijk overgenomen te zijn van haar Wikipedia-pagina. Uiteraard zonder bronvermelding. Met meer dan 20 boeken van of over haar leven in mijn boekenkast ben ik wellicht overgekwalificeerd, maar ben dan toch wel in staat om enige aanvulling of correctie te geven.

Het grootste deel van het verhaal van Schoonhoven van precies één pagina over McPherson gaat over de vermeende ontvoering van deze dame in 1926. Schoonhoven zegt onder meer:

“Ook opmerkelijk was dat niemand het schuurtje kon terugvinden en dat tegelijkertijd met McPherson ook de technicus van het kerkelijk radiostation was verdwenen. Er melden zich zelfs getuigen die hen samen hadden gezien in een onder valse naam gehuurd huisje. Na het schandaal raakte McPherson in ongenade bij de pers. Haar kerk worstelde met een interne machtstrijd en de evangeliste zelf raakte overspannen.” (p.155)

Wat Schoonhoven niet noemt, is dat door de tunnelvisie van de politie en justitie deze kidnapzaak nooit goed onderzocht is. Er volgde een zes maanden durende rechtszaak vanwege de vele onduidelijkheden in deze zaak, waar de getuige die McPherson gezien had ontmaskerd werd als een psychiatrisch patiënt die meineed pleegde en de Officier van Justitie niet lang daarna zelf in de gevangenis kwam wegens omkoperij. Gelukkig kwam McPherson hem af en toe opzoeken in de gevangenis.

Over de periode van de ontvoering en rechtszaak zijn twee degelijke boeken over geschreven die hier tot in detail op ingaan namelijk The Vanishing Evangelist van Lately Thomas en The Verdict Is In van Raymond L. Cox. Ik adviseer Schoonhoven om die boeken eerst eens goed te lezen voordat hij met zijn oppervlakkige en suggestieve oordeel komt. Of misschien kan hij een bezoekje brengen aan het museum ter nagedachtenis aan McPherson. Hier hangt zowel de brief van de kidnappers nog aan de muur als de preek waar ze aan werkte toen ze op het strand lag. Lijkt dat op de preek van iemand die op het punt staat er met een vermeende ‘lover’ vandoor te gaan?

En haar overspannenheid? Niet gek voor iemand die twintig spreekbeurten per week hield voor vijfduizend kerkgangers en dat vele jaren lang. Volgens Sutton is het McPherson geweest die ervoor heeft gezorgd dat het Pentecostalisme in Amerika zich ontwikkelde van de marge van het protestantisme tot ‘mainstream’. Dit verhaal maakt duidelijk dat Schoonhoven zorgvuldiger met zijn voorbeelden had moeten omgaan.


The Ballad of Aimee McPherson, origineel door Peter Seegers

Daarom is God, Geld en Gehoorzaamheid niet zo’n sterk boek. Wie het niet leest, mist eigenlijk niks, wie het wel leest wordt regelmatig door suggestieve beweringen op het verkeerde been gezet. Alleen voor wie echt geïnteresseerd is in Gert-Jan Agtereek levert het boek nieuwe en goed-onderbouwde inzichten op. In ieder geval zijn de Pinksterkerken niet zo raar als Schoonhoven ons wil doen laten geloven.

God, geld, gehoorzaamheid
Silvan Schoonhoven
Nieuw Amsterdam 2012

Door Mark Peter van der Bijl

Mark Peter van der Bijl deed naast zijn werk als ict-er een masterstudie Theologie aan de Vrije Universiteit. Eerder studeerde hij in deeltijd Godsdienst Pastoraal Werk aan de CHE in Ede. Van der Bijl geeft in de avonduren les aan een theologische opleiding. Ook is hij auteur van het boek Profetie in context.

14 reacties op “Niet ieder schandaal is een pinksterschandaal”

Aanvulling van de auteur van dit stukje. Bovenstaan lied is satirisch van aard en is door de redactie van deze site toegevoegd. De inhoud van het lied komt niet overeen met de inhoud en strekking van bovenstaand stukje.

De kritiek op het boek betreft onder meer de kwestie: is de kerk van zoon Agtereek wel een pinksterkerk? Schoonhoven behandelt en beantwoordt die vraag zelf in een voetnoot (die heeft de recensent misschien niet gelezen).

citaat:
,,Is de Grote Opdracht Gemeente (of GCCI) van GertJan Agtereek echt een pinkstergemeente? Daar was discussie over toen de schandalen rond dit genootschap naar buiten kwamen. Peter Sleebos, voorzitter van koepelorganisatie VPE (Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten), liet weten dat dat wat hen betreft niet het geval was. De VPE had ‘geen enkele band’ met de organisatie en ‘wilde daar ook niet mee in verband worden gebracht’. De VPE vertegenwoordigt over het algemeen de meer traditionele en ‘rustigere’ pinkstergemeenten.
Ook al wil de koepelorganisatie om begrijpelijke redenen niet in één adem genoemd worden met deze kerk, toch is Agtereeks kerk in alle opzichten een pinkstergemeente, en wel een die voortkomt uit de zogenoemde ‘derde golf’ en de Word of Faith-variant uit de VS (zie hoofdstuk 5). Agtereek noemde zelf zijn kerk ook een pinkstergemeente.”

Bas,

Bedankt voor je feedback en kritisch meedenken.
Ik heb het wel gelezen, maar ben er volstrekt mee oneens.

Het woord derde golf geeft eigenlijk al aan dat er sprake is van een hele andere beweging, zowel historisch, als sociologisch als theologisch, als ecclesiologisch.

Het punt dat Agtereek het zelf een pinksterkerk noemt is geen goed argument. Schoonhoven zegt dat Agtereeks kerk in alle opzichten een Pinksterkerk is, maar kent die kenmerken blijkbaar niet.

Ik zal zeggen waarom ik het daar niet mee eens ben.
Onder de eerste golf verstaan we de traditionele Pinksterkerken ontstaan vanaf 1906, waar een grote nadruk laf op het spreken in tongen als bewijs van de doop in de Heilige Geest NA de wedergeboorte als een ‘second blessing. De aanhangers hiervan waren vaak working-class en van eenvoudige afkomst en omvatte alle rassen.

De charismatische vernieuwing ontstond in de vijftiger jaren in traditionele kerken (Anglicaans, Luthers en ook Rooms-Katholiek). Zij geloofden ook in de gaven van de Geest, maar geloven ook dat de doop in de Heilige Geest bij de (kinder) doop of wedergeboorte plaastvind. Ze praten eerder over een vervuld zijn met de Geest dan de doop in de Geest. Deze groep was meer middle-class en had meestal een blanke huidskleur. (bron: Dictionary of Pentecostal and Charismatic Movements, p.130-160)
De samenwerking tussen de eerste golf en tweede golf heeft dan ook nooit lekker gelopen.

Rond 1980 komt John Wimber (waar de term derde golf in eerst instantie op sloeg) op de proppen met een sterke nadruk op tekenen en wonderen (veelal genezing), een boodschap die bij de eerste golf niet meer zo speelde.
Er was weinig nadruk op de gaven van de Geest en zeker niet op het spreken in tongen, tenzij dit in dienst stond van de tekenen en wonderen, bijvoorbeeld het gebruik van een woord van kennis over mensen die God zou genezen.

Wimber is van conservatief evangelische huize (wat een kenmerk is van de derde golf), kerken die voorheen niet geloofden in het werk van de Heilige Geest voor vandaag.

Ik citeer weer voorgaande Dictionary (p.843-844):
The term ‘third wave’ is used to designate a movement that is similar to the Pentecostal movement (first wave) and charismatic movement (second wave), but which perceives itself to have some fairly important differences. It is composed largely of evangelical Christians who, while applauding and supporting the work of the Holy Spirit in the first two waves, have chosen not to be identified with either. The desire of those in the third wave is to experience the power of the Holy Spirit in healing the sick, casting out demons (dat gebeurde prinipieel niet bij de meeste Pinksterkerken!, red), receiving prophecies, and participating in other charismatic-type manifestations without disturbing the current philosophy of ministry governing their congregations.
Theologische verschillen met de eerste golf:
1. Doop in de Heilige Geest vindt plaats bij wedergeboorte ipv als een tweede, afzonderlijke ervaring.
2.De verwachtring van meerdere vervullingen met de Heilige Geest.
3. Een lage waardering voor de gave van het spreken in tongen.
4. Centraal staat de bediening in de kracht van de Heilige Geest. Kracht is het belangrijkste woord bij de derde golf, terwijl een eenmalige ervaring centraal stond bij de eerste twee golven. (samen met het spreken in tongen)
5. Het vermijden van alle woorden en praktijken die verdeelheid kunnen brengen. Het aanpassen aan je omgeving staat centraal, behalve op het gebied van tekenen en wonderen. De eerste golf is nog steeds heel principieel in wat zij geloven en praktiseren en passen zich niet graag aan aan anderen. Derde golfers zijn veel pragmatischer en flexibeler in veel dingen.

Ten slotte komt Allen Anderson in zijn boek Studying Global Pentecostalism tot weer een nieuwe indeling, waar hij het heeft over Neo-Charismatics met vier subgroepen, waar de Derde golfers er een van zijn, maar de Word of Faith een andere. Schoonhoven gooit dat nog op een hoop. Ook daar tussen zijn voldoende verschillen te noemen.

beste Mark Peter,
jij en anderen hanteren dus een smalle definitie van ‘pinksterkerk’ – namelijk de oorspronkelijke betekenis. Schoonhoven gebruikt een ruime definitie. Veel theologen doen dan ook, omdat (hoewel er verschillen zijn) de overeenkomsten onmiskenbaar zijn. De derde golf is ‘similar to the Pentecostal movement’, citeer je zelf al. Er is op zijn minst een sterke familieverwantschap.
Schoonhoven zegt er zelf ook duidelijk bij dat hij een ruime definitie hanteert. Dan is het oneerlijk om hem er vervolgens op af te rekenen dat hij niet de smalle definitie overneemt, zoals jij die aanhangt. Dat is spijkers op laag water zoeken.
Het argument dat Agtereek ZELF zegt dat hij een pinksterkerk leidt en dat de volgelingen ZELF zeggen dat hun OCN een pinksterkerk is, kun je mijns inziens ook niet zomaar van tafel vegen. Zelfs al distantieert de VPE zich ervan. Dat iemand door de bond van aquariumliefhebbers niet wordt erkend als lid, betekent niet dat die persoon geen fervent aquariumliefhebber kan zijn.

Heren. Wat beogen jullie met deze semantische discussie?
Het toch al ‘goed onderbouwde verhaal’ dat eenderde van het boek beslaat (b)lijkt als Bas ter Heide ‘gelijk’ heeft alleen maar beter onderbouwd, echter dat doet er toch niets aan toe of af dat de rest van het ‘onderzoekswerk’ erg dun is!?! Of heb ik het niet helemaal goed begrepen?

Gisteren 17-10-2012 bij EenVandaag is Gert Jan Agtereek & zijn Winnersway weer in verband gebracht met een recent oplichtingsschandaal vh Jezus Centrum te Nijkerk. Die Gert Jan was ook weer in beeld.

Zelfde constructie (subsidies & persoonsgebonden budgetten die doorgesluisd worden voor eigen doeleinden) als bij OCN & zelfde mensen uit Winnersway worden in relatie gebracht met het bedrog van het Jezus centrum.

De politie had 6 mensen van hun bed gelicht.

Zie EenVandaag 17-10-2012

– – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Bron : Leidsch Dagblad

http://www.leidschdagblad.nl/regionaal/leidenenregio/article18475133.ece/Pinksterfraude-houdt-verband-met-Leidse-kerk

Pinksterfraude houdt verband met Leidse kerk
Laatste update 16 oktober 2012 20:34
Geschiedenis afkickcentrum Winnersway herhaalt zich

LEIDEN/NIJKERK – Evangelist Johan Kok is gisterochtend opgepakt op verdenking van fraude met zijn kerkelijke verslaafdenopvang Intro in Nijkerk. Kok heeft banden met de Leidse pinksterkerk GCCI/OCN en het bijbehorende afkickcentrum Winnersway, waar zich in 2009 vergelijkbare misstanden voordeden.

Kok en vijf anderen zijn gisterochtend vroeg aangehouden op verdenking van witwassen, valsheid in geschrifte en stelselmatige fraude met uitkeringen, belastingen en persoonsgebonden budgetten van cliënten. Volgens het OM gebruikt dominee Kok zijn verslaafdenopvang Intro als melkkoe.

[…]

– – – – – – – – – – – – – – – – –

@ Een van de Leidse ex-leiders van Winnersway handelt in hetzelfde type aanrechtbladen.

Dennis Sieval (“ex voorganger” OCN) werkt voor Johan Kok.
Dennis Sieval is eer voor de buitenwereld pro forma tussenuit geknepen bij OCN en kerkt nu bij de City Life Church in Den Haag

Dank je Sjaak.
Ik heb de weergave van het artikel van het Leidsch Dagblad ingekort, wie het artikel wil lezen kan jouw link volgen. Dit in verband met het copyright, dat vanzelfsprekend bij het Leidsch Dagblad ligt.