Het business-model van de godsdienstvrijheid, om met economische termen te spreken, blijkt ook in Nederland nog niet erg goed. Hoewel gelovigen in Nederland over het algemeen niet in levensgevaar zijn, neemt de weerstand in Nederland tegen openbare religieuze uitingen toe en worden deze ook door de overheid beperkt.
De gedachte dat godsdienst vooral een zaak is voor achter de voordeur is hierin de meest in het oog springende denkfout die velen maken. Zij worden nauwelijks gecorrigeerd. Godsdienst is juist in het openbare leven zeer belangrijk. Ook wordt vaak geroepen dat gelovigen allerlei privileges zouden hebben. Bijvoorbeeld op het gebied van de rituele slacht, bijzonder onderwijs en de zondagsrust. Blijkbaar is nog onvoldoende duidelijk dat deze gedachte volstrekt onjuist is, keer op keer komt deze opnieuw terug.
Van geen van deze drie voorbeelden profiteren religieuzen meer dan seculieren of anders-gelovigen. Iedereen kan op rituele wijze slachten, ongeacht godsdienst, iedereen kan ritueel geslacht vlees kopen, iedereen kan een school voor bijzonder onderwijs stichten, ongeacht levensbeschouwing, en iedereen profiteert van de zondagsrust.
Dat het vooral religieuzen zijn die van deze algemene ‘privileges’, die namelijk voor iedereen in Nederland gelden en dus geen privileges zijn, gebruik maken, hoeft geen verrassing te zijn. Deze rechten zijn namelijk belangrijk voor hun manier van leven. Terwijl deze rechten andere mensen niet beperken in hun manier van leven. Er is dus geen probleem.
Het probleem met de godsdienstvrijheid is niet dat deze ongelovigen zou benadelen, in tegendeel: zonder godsdienstvrijheid hebben vooral ongelovigen een probleem. Het probleem is dat een groep seculieren van allerlei slag gelijkheid boven vrijheid is gaan stellen. En om die gelijkheid te bereiken moeten mensen die in hun ogen privileges hebben die zij niet hebben, deze privileges verliezen.
Dat is jammer. Vrijheid van godsdienst en de daarbij behorende tolerantie zijn niet alleen al eeuwen lang een handelsmerk van Nederland, ook heeft het ons land een ongekende voorspoed gebracht. Godsdienst heeft vooral ook veel goeds te brengen voor Nederland.
De zwakte van het huidige business-model van godsdienstvrijheid is dat zij het goede dat zij brengt nog niet voldoende voor het voetlicht weet te brengen. Dat is wel nodig, anders wordt geloof steeds meer achter de voordeur gedrongen en verliest zij juist haar nut. Algemene burgerrechten, die steeds meer als privileges worden gezien, worden onder het mom van gelijkheid steeds meer teruggedrongen.
2 reacties op “[commentaar] Business-model godsdienstvrijheid voldoet niet”
Voor het overgrote deel kan ik mij vinden in ze analyse/waarneming.
Persoonlijk zou ik echter liever stellen dat de marketingformule die kerkgenootschappen hanteren niet erg wervend is.
Toen ik ruim tien jaar geleden de christelijk gereformeerde kerk achter mij liet en ‘inruilde’ voor een evangelische gemeente, vroeg mijn ouwe heer waarom ik vertrok. Tot mijn spijt moest ik antwoorden dat de marketingformule van de gemeente vooral gericht was op de 80% van de leden die tot de categorie 65+ behoorde. Mijn vader wierp tegen dat ik er misschien niet genoeg aan gedaan had om de marketingformule te veranderen. Hij – zelf in de kerkeraad zitting hebbende – moet toch hebben geweten dat er binnen de heersende cultuur weinig ruimte was voor koerswijzigingen. Cultuurveranderingen zijn toch altijd moeilijke processen.
De plek waar ik terecht ben gekomen is – hoewel op dat moment voor mij een frisse oase – toch niet echt anders. Niet dat de populatie uit senioren bestaat, dat is geenszins het geval. 50% van de gemeente bestaat uit mensen onder de 30 jaar. Dat verschil ervaar ik als prettig, echter de bereidheid van de kerk om mee te veranderen met verschuivende behoefte van kerkgangers is net zo groot. Of moet ik klein zeggen?
Mijns inziens zijn de meeste – ik zal niet zeggen alle – kerkelijke groeperingen er vooral op gericht zichzelf in stand te houden, zonr er oog voor te hebben wat er nodig is om in stand te blijven.
Het ontbreekt hem ten ene male aan visie. Mocht deze visie er wel zijn, dan ontbreekt het aan daadkracht om ermee aan de slag te gaan of om de weerstanden te doorbreken.
Naar buiten toe vertaald zich dit in een in zichzelf verdeelde kerk, die zichzelf niet weet te ‘verkopen’ aan de omgeving.
Nogal wiedus dat menigeen zich verzet tegen dit lichaam!
Je hoort het de mensen zeggen: ‘je hebt alleen maar last van die schijnheiligen’.
Heeft niet elk imagoprobleem voor 75% te maken met het beeld dat je zelf afgeeft?
Mijns inziens ligt het niet aan het buisnessmodel van de godsdienstvrijheid, maar aan de marketingformule van de voorvechters ervan.
De conclusie blijft staan: godsdienstvrijheid heeft vooral veel goeds te bieden aan Nederland.
[…] het commentaar van maandag 11 juni wordt betoogd dat godsdienstvrijheid in Nederland in het geding is, doordat […]