Categorieën
Wetenschap

Leve de geloofstwijfel!

Alain Verheij keert zich in zijn artikel Het nadeel van de twijfel tegen geloofstwijfel en verwacht daarin van een aanwakkeraar van twijfel (mijn term) als ik een reactie. Die geef ik graag. Toevallig had ik hier tijdens een kerkdienst in september vorig jaar wat over geschreven, waarin ik mijn ideeën daarover, binnen een mijns inziens bijbels perspectief, uiteenzet.

Evert te Winkel

Voor deze gelegenheid heb ik de tekst wat aangepast aan de insteek van Alain en wat uitgebreid, voornamelijk in het ‘seculiere’ gedeelte van het denken over twijfel. Verder heb ik een epiloog over geloofstwijfel toegevoegd. Van te voren alvast mijn excuses voor de veel te grote hoeveelheid theologie.

Seculiere twijfel
Om te beginnen iets over de bril waarmee wij kijken. Voordat ik me kan uitspreken voor of tegen twijfel, moet ik eerst weten waar ik aan denk bij twijfel. Waar hebben we het in vredesnaam over? Alain geeft hier geen duidelijkheid over. Hij schrijft: “ik ben geen stellig christen die twijfel veracht. Integendeel; ik ben zo agnostisch, als een christen maar kan zijn.” Is twijfelen hetzelfde als niet-weten, of erger: als de werkelijkheid als principieel onkenbaar beschouwen, zoals het agnosticisme voorstaat?

Of is twijfel zoals Alain het in tweede instantie karakteriseert: “…lijden, verliezen en vervreemden.” Het is me als ik eerlijk ben niet helemaal duidelijk wat hij hiermee bedoelt, maar duidelijk is wel dat twijfel binnen deze karakterisering een negatieve betekenis heeft. Het wekt het beeld van iemand die buiten in de kou verkleumt, terwijl de rest van de familie binnen bij het knetterende haardvuur kerstmis viert. Het tegendeel van twijfel, binnen dit beeld, sluit goed aan bij wat Alain later noemt: ‘het noemen van het positieve binnen de kerk, binnen die familie.’ Maar het is niet wat twijfel is.

“Wie twijfelt”, zegt Jakobus, “is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen.” Deze tekst wordt vaak van stal gehaald, nu ook door Alain, als het over geloofstwijfel gaat. Ik twijfel weleens, aan mijn geloof, aan mijzelf en aan God. Deze tekst is dus ook weleens gebruikt om mij ernstig te waarschuwen. Ik ben geen ‘modieuze twijfelaar’, wil dat ook niet zijn. Toch heb ik niet zoveel tegen mijn twijfel, ik ben er ten dele zelfs wel blij mee. Maar er staat wel in de bijbel dat je niet moet twijfelen. Dan is het toch ook zo?

Twijfel wordt binnen kerkelijke kringen vaak gebruikt als tegenovergestelde van geloof, van het aannemen van bepaalde geloofswaarheden. Als ik, om maar een voorbeeld te noemen, binnen mijn voormalige kerk zei dat ik niet geloofde dat Jezus God is, dan vond men dat ik twijfelde. Ik twijfelde niet, ik verwierp gewoon een bepaald dogma en was daar tamelijk zeker van. Met twijfel heef het verder niets te maken.

Het Prismawoordenboek, waar ik in dit geval gebruik van maakt, heeft het bij twijfel over twee zaken: onzekerheid en besluiteloosheid. Hierbij valt te denken aan Thomas Kuhn, die met zijn The Structure of Scientific Revolution de overgang van het ene paradigma op het andere omschreef als een proces waarbij lange tijd aan een paradigma vastgehouden wordt, ook als het tegenbewijs groeit, en dat met de komst van een nieuwe generatie wetenschappers het oude paradigma vervangen wordt door een nieuw, waarbij in ieder geval een deel van het bewijs aansluit. Voor mij geldt dat mijn geloof niet het geloof van mijn ouders is, dat als de generatie van mijn ouders uitsterft, wat hopelijk nog lang op zich laat wachten, het geloof in Nederland diepgaand verandert. Is dat erg? Nee, niet noodzakelijk. Het geloof van mij en mijn generatie zou niet mogelijk geweest zijn zonder het geloof van onze ouders en wat dat betreft staan wij, ondanks dat wij een andere weg inslaan, als dwergen op de schouders van reuzen.

Theologisch lezen
Maar ik geloof niet dat dit is wat Jakobus bedoelt. Daarvoor eerst iets over de wijze waarop de bijbel gelezen zou moeten worden. Iedereen leest de bijbel op een andere manier. Wat ik zelf wil weten is hoe de auteurs van de verschillende bijbelboeken dachten en wat de boodschap is die zij door middel van hun brief, verhaal, poëzie of wijsheidsgeschrift wilden overbrengen. Ik wil erachter komen hoe de auteur hierover dacht. Daarvoor moet je kijken naar het genre van het bijbelboek, de tijd en cultuur waarin dit bijbelboek geschreven werd en kijken naar de opvattingen waarop de auteur mogelijk reageert.

Het voert te ver om al deze aspecten te bekijken, een aantal korte opmerkingen hierover. Dit bijbelboek is een pastorale brief, hierin wordt een gemeente (welke gemeente precies is volgens mij niet bekend) van advies voorzien. De brief kan om dezelfde reden ook heel goed als wijsheidsliteratuur worden gezien.

Waar gaat deze brief over? Dat is vrij eenvoudig: Over hoe je moet handelen. Kijk naar 1:4: ‘De volharding moet doorwerken’, 1:19-27: ‘Wees daders van het woord’ en: ‘Echte godsdienst is zorg voor weduwen en wezen’. Heel hoofdstuk twee gaat over het handelen, in vers 14 staat het letterlijk: “Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar?” De brief gaat dus over het handelen. Wat heeft dat met twijfel te maken? Twee verzen vormen de kern van mijn betoog:

“Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven. Vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel. Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen.”

Om te beginnen: de wijsheid gaat niet zozeer over wijsheid in wat je gelooft of wat je denkt, maar over wijsheid in het handelen, volgens Jakobus 3:13 en vers 17:

“Wie van u kan wijs en verstandig genoemd worden? Laat hij het daadwerkelijk bewijzen door een onberispelijk leven en door wijze zachtmoedigheid.”

En:

“De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht.”

Het is binnen deze context, meen ik, dat moet lezen over de twijfel. Niet over dogma’s, waar je volgens mij rustig over mag twijfelen, maar over je daden. Kijk ook naar Prediker 11:4: “Wie steeds naar de wind kijkt zal niet zaaien.”

Ethiek
Het christendom werd al snel steeds minder joods, dat merk je al als je het evangelie van Marcus (de eerste in tijd) naast het evangelie van Johannes (de laatste in tijd) legt. Maar de joodse wortels zijn zelfs bij Johannes onmiskenbaar. Waar zijn de joden traditioneel sterk in? In ethiek. Kijk naar de Tien Geboden en de vele andere wetten, kijk ook naar de profeten die er steeds op hameren dat het uitverkoren zijn van het volk niet in hun geboorte zit, maar zij het juist in hun handelen zichtbaar moeten maken. Het duidelijkst wordt de ethische kant van het jodendom in de tijd van Jezus, toen de Talmoed min of meer geschreven werd, hét boek van de ethiek uit die tijd, én uit de Bergrede van Jezus zelf. Ook de brieven aan de Romeinen en de Galaten van Paulus moeten volgens mij in deze context gelezen worden, waarbij vanzelf de tegenstelling (volgens Luther) tussen Jakobus en de rest van de Bijbel wegvalt. Ethiek, dáár gaat het om, steeds opnieuw. In deze traditie staat de schrijver van de brief van Jakobus.

Jakobus was geen protestant. Dat is belangrijk om te realiseren. Leerstellingen stonden voor hem niet voorop. Geloof, voor Jakobus, uit zich niet alleen in daden, geloof is de daden. Het leuke is dat het niet-twijfelen bij Jakobus hier plotseling betekenisvol wordt.

Bij de afsluiting van het, naar we nu weten allerlaatste, Flevofestival preekte Shane Clayborne, een Amerikaanse ‘activist voor Jezus’, waarbij hij een verhaal over een prostituee vertelde. Hij hielp haar uiteindelijk om haar leven als prostituee achter zich te laten. Had Shane Clayborne daar getwijfeld, dan had deze vrouw daar nog steeds gezeten: koud, hongerig. Nog steeds prostituee.

Wat Jakobus volgens mij wil zeggen met deze tekst is het volgende: Als je een kans krijgt om het goede te doen, twijfel dan niet. Wees dan niet onzeker of besluiteloos. Laat je niet door golven van ‘enerzijds, anderzijds’ van de wijs brengen. Want déze twijfel leidt tot passiviteit, tot niets doen. Maar Jakobus vraagt, gedreven door zijn geloof in God, om actie. Hij roept op om het geloof daden te laten zijn. Om weduwen en wezen en daklozen te helpen. Om prostituees lief te hebben, abortusartsen te zegenen en om homoseksuelen te omarmen. Twijfel daarin niet.

Epiloog
Heb ik dan helemaal niets tegen het twijfelen aan of verwerpen van dogma’s? Zo eenvoudig ligt het gelukkig niet. De dogma’s die je aanhangt dienen het gedrag te beïnvloeden, zo niet te bepalen. Mijn geloof in een God en in een laatste oordeel, ik geloof in beide, beïnvloeden –zo niet bepalen- mijn gedrag hier op aarde. Mijn geloof in de genade door het sterven van Christus, geeft mij de durf om fouten te maken en daardoor de durf om daadwerkelijk tot goed handelen over te gaan. Mijn geloof in een eeuwig leven en in verlossing van de dood geeft mij de moed om mijn eigen geluk in dit leven op de tweede plaats te stellen. Dogma’s en daden gaan hand in hand. Aan de vruchten herkent men de boom.

Inmiddels, zo ben ik dan ook weer, ben ik anders gaan denken over of Jezus wel of niet God is. Maar de belangrijkste conclusie die ik tot nu getrokken heb, is dat de vraag of Jezus wel of niet God is geen enkele invloed heeft op mijn gedrag. Niet dat de vraag daarom onbelangrijk is, het tegendeel lijkt me waar, maar twijfel is een bijproduct van het proces van verschillende opvattingen overwegen, waarbij na verloop van tijd de ene opvatting voor de andere kan worden ingeruild. Met dit proces in gedachten is openheid over twijfel belangrijk en nuttig, openheid over het denkproces waar je in zit. En je hoeft daarbij niet altijd direct een soort eind-waarheid in handen te hebben.

» geplaatst:  9 mei 2013 om 7.00 uur

Door Evert te Winkel

Initiatiefnemer van Vrijzinnig Evangelisch. Ooit een wat zurige bijna-ex-evangelische, inmiddels opbouwend-kritisch evangelisch. Probeert aardiger te zijn.

12 reacties op “Leve de geloofstwijfel!”

@Spoorzoeken
Volgens mij kom ik tot dezelfde conclusie als jij wat betreft het joods-zijn van de evangeliën: namelijk dat beide zeer joods zijn en ook zo gelezen dienen te worden. Daar zijn we het niet over oneens.

Ook beweer ik niet dat dogma’s onbelangrijk zijn, maar dat deze dogma’s altijd in verband staan met het handelen en daarop beoordeeld moeten worden. In het geval van twijfel maak ik, heel bewust, onderscheid tussen het twijfelen aan dogma’s, tenslotte is er veel reden om aan allerlei dogma’s te twijfelen, en twijfel in het handelen. Van intellectuele twijfel heb je hooguit zelf last, met twijfel in het handelen benadeel je je medemens.

http://nijaygupta.wordpress.com/2013/04/26/vanhoozers-faith-speaking-understanding/
Deze kwam ik vandaag tegen. Ik denk dat de NT gemeente niet zonder dogma’s kan, maar het uitleven ervan zouden we misschien opnieuw moeten uitvinden. Overigens vind ik het echt bla, bla, bla, om Marcus en Johannes onderling te beoordelen op hun mate van joodszijn. Dat lijkt me een armzalige Westerse perceptie. De boeken zijn beiden zo Joods als maar kan en vertellen hetzelfde evangelie. Met eigen accenten wellicht en nog meer vele verschillen, maar het zijn vaak ongelovige filosofische benaderingen die e.e.a. steeds weer willen fileren.
En dat mede om de theologie ervan te relativeren. Je idee om het God zijn van Christus te relativeren is werkelijk zeer onconventioneel binnen het christendom. Omdat het je gedrag niet zo beïnvloeden? Best mogelijk, maar een vertegenwoordiger van de Kerk kan niet om dat dogma heen. Ook vanwege de ethiek (en nog veel meer natuurlijk). Jezus zegt met zoveel woorden, ruk je oog maar uit en hak je hand maar af als je het van je eigen rechtvaardigheid moet hebben. Jezus bracht Gods liefde en genade in relatie met vergeving. Ethiek kan verworden tot vrome wet zonder de relatie met de Zoon en Zijn absolute claims. Dat gaat maar heel even ‘goed’, daarna treedt de verwatering op en maken we onze eigen ‘slappe’ wetten.

Ik begrijp Alain heel goed als hij twijfel karakteriseert als “…lijden, verliezen en vervreemden.” Want geloof, en dus ook twijfel, is meer dan kennis en daden. Het gaat fundamenteler ook over gekend, geliefd zijn. Het gaat ook over ‘bodem hebben’, Iemand kennen die je leven zin en inhoud geeft. Mijn ervaring is dat twijfel mbt tot geloofskennis (vragen rond schepping/evolutie, de betrouwbaarheidheid van de bijbel ed) steeds groter kan worden tot het een beweging is die je niet meer kunt stoppen en je gaat twijfelen aan de fundamenten van je geloof: is het niet allemaal intepretatie, is God wel te kennen, is Hij wel goed, bestaat Hij überhaupt wel? En dat is heel beangstigend. Want je had je leven daarop gebouwd, het kleurde alles. En al die anderen om je heen weten het blijkbaar allemaal zo zeker, hoe kan het dat jij dat niet meer kunt? Vervreemdend. En dat is inderdaad niet iets om te koesteren, het is ellendig.

Ondertussen heb ik geleerd dat twijfel mbt geloofskennis oké is, dat mijn geloof geen kloppend systeem hoeft te zijn, liever niet zelfs. Het is daarentegen goed om te zoeken naar rust in God zélf, om te willen groeien in vertrouwen. En daarbij is het prima om ‘ondertussen gewoon het goede te blijven doen’. Dienstbaar zijn aan de mensen om je heen en Jezus (die, hoe je misschien ook aan Hem twijfelt, in ieder geval een nastrevenswaardig leven leidde) proberen na te volgen. Die prostituee helpen is sowieso goed, waarom zou je dat niet doen? Ik denk dat als je dienend leeft, Jezus dichtbij is.
(En ‘het goede doen’ is wat mij betreft ook met ‘de dingen van God’ bezig blijven: in de bijbel blijven zoeken naar God, blijven bidden (lang leve gebedenboeken voor als je zelf niks weet te bidden!).)

Ik kan me dus wel vinden in Alains blog. Volgens mij heeft hij het niet over ‘praktische twijfel’, maar over de meer fundamentele twijfel. En die lijkt me niet nastrevenswaardig. Het kan gezond zijn, het kan je leren op God zelf te vertrouwen ipv op je keurig verantwoorde geloofssysteem. Twijfel aan je eigen theologie lijkt me niet verkeerd (als ik er niks mis mee om te proberen te groeien in kennis), maar fundamentele geloofstwijfel (en praktische twijfel: moet ik nu wel of niet die prostituee helpen?) blijven koesteren slaat nergens op.

Ik hoop dat this does make any sense? Of zit ik nou helemaal langs je heen te oreren ;-)?

Misschien is deze blog van Rachel Held Evans ook zinvol in dit verband? http://rachelheldevans.com/blog/doubt-indicators

@Annemarie
Ik herken je beschrijving van de fase van fundamentele twijfel goed. Inderdaad is dat in sommige opzichten een hele vervelende periode waarin je al je zekerheden lijkt te verliezen.

Toch zou ik er een pleidooi voor willen houden.

Allereerst wil ik met jou (of in ieder geval door jou geïnspireerd) een onderscheid maken tussen de fundamentele twijfel van het niet meer weten wat je eigen standpunt eigenlijk is en de permanente staat van je eigen positie kunnen relativeren. Dat laatste ben ik een groot voorstander van en helpt ontzettend om zinvolle discussies te kunnen voeren over deze thema’s.

En ja, de staat van fundamentele twijfel is altijd maar een tijdelijke staat, je komt er altijd weer uit, met een ander geloof, zonder geloof of soms zelfs met hetzelfde geloof. Maar aan de andere kant neem je je nieuwe positie niet meer als vanzelfsprekend aan, en daarmee helpt fundamentele twijfel ontzettend om je eigen standpunt te relativeren (een soort permanente twijfel).

Het is dus niet altijd leuk, die fundamentele twijfel, maar kan wel heel nuttig zijn.

@Spoorzoeken

En dat mede om de theologie ervan te relativeren.

Begrijp ik nu goed dat het kritisch bijbelonderzoek een grote samenzwering is met als doel het christendom te ondermijnen?

@Annemarie
Bedankt voor je reactie. Je stipt een aantal dingen aan die ik een beetje systematisch probeer te beantwoorden. Volgens mij zijn er twee kanten, een theologische en een pastorale. Die hangen natuurlijk samen, maar bewust trek ik ze nu een beetje uit elkaar.
Om te beginnen over de theologie:

Ik kan me dus wel vinden in Alains blog. Volgens mij heeft hij het niet over ‘praktische twijfel’, maar over de meer fundamentele twijfel. En die lijkt me niet nastrevenswaardig. Het kan gezond zijn, het kan je leren op God zelf te vertrouwen ipv op je keurig verantwoorde geloofssysteem. Twijfel aan je eigen theologie lijkt me niet verkeerd (als ik er niks mis mee om te proberen te groeien in kennis), maar fundamentele geloofstwijfel (en praktische twijfel: moet ik nu wel of niet die prostituee helpen?) blijven koesteren slaat nergens op.

Dit vormt de kern van het punt dat ik hier maak: de tekst uit Jakobus gaat over praktische twijfel, niet over fundamentele, dogmatische of theoretische twijfel (de laatste als verwijzing naar de theoretische rede en de praktische rede, dus grofweg wetenschap en ethiek). In zijn verwijzing naar Jakobus kiest Alain er dus voor om het verweer van Jakobus tegen praktische twijfel op de theoretische twijfel toe te passen. Dat lijkt mij onjuist.

Ik heb tot nu toe gebruik gemaakt, grofweg, van het onderscheid tussen praktische en theoretische twijfel. Ik zou me voor kunnen stellen dat je die derde onderscheidde vorm van twijfel. Daarover zeg ik wat meer bij het volgende stuk, waarin je uitlegt wat geloof volgens jou ook is.

Het gaat fundamenteler ook over gekend, geliefd zijn. Het gaat ook over ‘bodem hebben’, Iemand kennen die je leven zin en inhoud geeft. Mijn ervaring is dat twijfel mbt tot geloofskennis (vragen rond schepping/evolutie, de betrouwbaarheidheid van de bijbel ed) steeds groter kan worden tot het een beweging is die je niet meer kunt stoppen en je gaat twijfelen aan de fundamenten van je geloof: is het niet allemaal intepretatie, is God wel te kennen, is Hij wel goed, bestaat Hij überhaupt wel? En dat is heel beangstigend. Want je had je leven daarop gebouwd, het kleurde alles. En al die anderen om je heen weten het blijkbaar allemaal zo zeker, hoe kan het dat jij dat niet meer kunt? Vervreemdend. En dat is inderdaad niet iets om te koesteren, het is ellendig.

Naast de dogmatische/theoretische twijfel en de praktische twijfel introduceer jij hier een fumdamentele twijfel, die samenhangt met wat ik, als ik het zo lees, zou karakteriseren als relationeel geloof. Het geloof gaat, en daar ben ik het helemaal mee eens, over veel meer dan alleen het aannemen van bepaalde feiten, maar ook veel meer dan alleen op een bepaalde manier handelen. Geloof is altijd binnen een traditie, binnen een geloofsgemeenschap en vaak binnen een gezin.
Als je merkt dat je van die gemeenschap verwijderd raakt, de verbinding met die traditie verliest en de relatie met het gezin, zeker op godsdienstig vlak, verliest, dan is het niet gek dat daarmee inderdaad ook de fundamenten van je geloof schokken. En dat kan je ook zeker aan het twijfelen brengen. Wat dat betreft kan ik me goed vinden in jouw voorstel van die fundamentele twijfel.
Er is alleen een maar. En wel deze: als iemands geloof binnen zijn of haar geloofstraditie op de grondvesten schudt, dan is de oproep van Jakobus om niet te twijfelen niet alleen onzin, maar ook enorm onpastoraal. Deze twijfel is namelijk geen keuze. Met geloof heeft het, mijns inziens, vrij weinig te maken, hoewel het wel een reden kan zijn dat het geloof verlaten wordt.
Dit zijn voor mij wat gedachten hierbij. Ik ben benieuwd wat je hiervan denkt.

@Bram
Ik begrijp geloof ik wel wat je bedoelt. Ik ben blij met de ‘crisis’ die ik doormaak(te) omdat ik er met een echter, meer eigen geloof uit tevoorschijn kom, ontdaan van blabla. En het heeft me meer begrip gegeven voor anders- of niet-gelovigen en meer de betrekkelijkheid van mijn standpunten en geloof in doen zien. En dat wil ik ook graag vasthouden.

Tegelijkertijd hoop ik ook weer vastheid te vinden in toch een soort van ‘zeker weten’, een vast vertrouwen dat God bestaat en mij ziet. Mijn geloof is nu vooral een keuze: je kunt nooit zeker weten wat precies de waarheid is en het verhaal van het Jezus spreekt mij zo aan (hoewel ik ook grote moeite heb met sommige aspecten van het christelijk geloof) dat ik ervoor kies erin te willen geloven (denk ook aan ‘Life of Pi’). Ik weet niet zeker of het waar is en ik snap ook dat anderen het niet kunnen geloven (want God maakt het ons ook niet makkelijk wat dat betreft), maar ik wil het geloven, dus probeer ik mij eraan over te geven.

Dat is nu even genoeg, maar ik zou uiteindelijk wel graag meer zekerheid willen, er meer van overtuigd willen zijn, God echt als een overtuigende realiteit willen ervaren, zonder daarbij het begrip te verliezen voor degenen die dat niet ervaren.

En misschien blijft het wel een golfbeweging en wisselen periodes van twijfel en zeker weten elkaar blijvend af. Dat is denk ik ook wel goed, geloven is geen statisch iets, het ontwikkelt zich.
En het is misschien ook wel heel bijbels om je te bedenken dat het ten diepste niet van de kwaliteit van je eigen geloof afhangt ;-). Ik geloof Heer, kom mijn ongeloof te hulp.

Oké, nu begrijp ik wat je bedoelt over wat Jakobus zegt, interessant. Ik had dat nooit zo gelezen, ik vond het altijd vooral een heel vervelende opmerking van Jakobus. Want inderdaad, overvallen worden door twijfel is geen keuze. En
mensen oproepen om gewoon niet te twijfelen, niet zo moeilijk te doen, is inderdaad verschrikelijk.

Met die fundamentele kant van twijfel, wat jij relationeel noemt, bedoel ik niet de relatie met mensen, geloofsgenoten, maar de relatie met God. De christelijke God is relationeel, Hij wil contact met een groep (Israël, de kerk), maar ook met mensen individueel. En het is pijnlijk als dat ‘je persoonlijk gekend weten’ wegvalt, dat bedoelde ik.
En dan is het contact met de groep van gelovigen dubbel. Aan de ene kant is het pijnlijk als zij het allemaal wel zeker lijken te weten, dat is vervreemdend. En het is inderdaad pijnlijk om vragen te stellen bij dat waar je in kerk en gezin mee opgroeide.
Aan de andere kant kun je je gedragen voelen door het geloof van anderen, zeker als ze met je meedenken en -bidden, zonder je twijfel te veroordelen.

@Annemarie
Dank, ik kan volledig vinden in jouw reactie. Om mezelf te rechtvaardigen: Weliswaar geloof ik dat God echt persoon is die buiten ons bestaat, maar ik denk dat er op het gebied van geloof een hele sterke samenhang is tussen geloof in God en geloof in mensen. Wankelt ons geloof in mensen, dan is de kans groot dat daarmee ook het geloof in God gaat wankelen. En andersom, natuurlijk. Wordt ons vertrouwen in het algemeen kleiner en ons wantrouwen groter, dan heeft alles waarop wij vertrouwden daar last van.
Er is een tijd geweest dat ik bij een kerk zat, waar ik uiteindelijk niet meer welkom was, waar ik 1. kritisch was op de manier waarop de kerk kerk was en 2. door sommigen met wantrouwen bekeken werd en zo uiten zij zich ook naar mij. Dat had invloed op mijn geloof in God en in die tijd twijfelde ik inderdaad of ik gedragen en gekend werd door deze God en of ik nog wel kon blijven geloven in deze God. Had dat met God te maken? Nee, zie ik nu. Dat is een beetje de ingewikkelde situatie die ik voor mij zie: dat het gedrag van mensen ons (on)geloof in God kan beïnvloeden.
Dat ik me ook gedragen heb gevoeld, bijvoorbeeld door mijn ouders en door vrienden waarmee ik bier dronk, dat heeft me wel enorm geholpen. En ik ben weleens geneigd om dat te vergeten. Dat zou ik niet moeten doen 🙁

Mooi stukje Evert.
Toevallig las ik laatst weer eens een essay van Godfried Bomans (wie kant hem nog?) over deze materie, in ‘Beminde gelovigen’, een bundel artikelen die hij in de jaren 60 voor de Volkskrant schreef. Ik citeer een stukje:

Met vergeet wel eens, dat werkelijk geloven een manier van leven is, waarbij de gehele persoonlijkheid betrokken is. Twijfelen echter appelleert alleen aan het intellect. Het is, ook al zou men menen verstandelijk superieur te zijn aan een eenvoudig, een kalere vorm van existentie. Behalve ons kritisch vermogen blijven de andere faculteiten werkeloos. Vertrouwen, hoop, liefde en het gevoel in een hogere bedoeling te zijn opgenomen, zij spelen niet meer mee en in hun plaats treedt het vermoeden, dat de dingen niet meer betekenen dan zichzelf. De enige gesteldheid om zulk een beproeving te ondergaan is haar ook als zodanig te beschouwen. Dit betekent, dat men de twijfel als een fase ziet, waar men doorheen moet om tot een totale verwerping van het vroegere bezit te komen of tot een nieuw en anders aanvaarden. Wie daartussen blijft theologiseren, glijdt gaandeweg in de situatie de knikkers voor het spel aan te zien. Wie de laatste jaren [i.e., de jaren 60] de vele publicaties op dit gebied aandachtig gevolgd heeft, mist daarin wel eens het persoonlijk getourmenteerd zijn en constateert een zeker behagen in het vernuftig zoeken naar de uiterste grens, waardoor men er nog nét bijhoort.

Hij formuleert het mooi (zoals altijd), maar heeft hij ook gelijk? Ik ben zelf een geboren twijfelaar aan vrijwel alles, inclusief mijn eigen gedachten (en volgens mij was Bomans dat ook) en vraag me vaak af: wat is geloven eigenlijk? Hoe doe je dat? En wat voor gevoel hoort daarbij, en gaat de dat de hele dag door? Of is het gewoon een praxis, een manier van al dan niet ritueel handelen, die op een gegeven moment een tweede natuur wordt?

@Flip
Dank voor je vriendelijke woorden. Wel fijn dat je van die moelijke vragen stelt. Wat is geloven? Ik weet het niet. Hoe doe je het? Ik ben, geloof ik, ergens begonnen het te doen, maar om eerlijk te zijn zou ik niet zo goed weten wat het is. Ik denk dat het met wereldbeeld te maken heeft en met gemeenschap en daarmee duidelijk ook met het handelen. Daar komt, eventueel, het transcendente bij. Maar hoe en wat: dat is mij nu nog te ingewikkeld. Ik troost me met de gedachte dat grotere denkers dan ik (zoals jij) er ook niet helemaal uitkomen 😉

Ik heb zo’n periode van fundamentele twijfel gekend en zoals jij het hier omschrijft klopt precies. Je komt er inderdaad uit met een soort permanente twijfel die niet vervelend is maar juist bevrijdend.