
De deurwaarder onder de medici presenteert zich in de film Repo Man (2010), dat een interessant beeld van de toekomst schetst. Mensen kopen de dure vervangende organen; een kunstnier, -lever of -hart, regelmatig noodgedwongen op afbetaling. Lopen zij achter, dan haalt de firma, centraal staat hoofdrolspeler Jude Law, die kunstorganen rücksichtslos terug. Het lot van de laatbetaler laat weinig aan de verbeelding over.
Het is niet ons hart, wij zijn niet ons brein, een ziel bezitten we niet; alles is in bruikleen.
De psychologie kent twee antwoorden op de vraag wie wij zijn, schrijft Diederik Stapel in zijn Ontsporing (2012), het verhaal van zijn opkomst en val als wetenschapper; wij zijn ons brein of wij zijn onze omgeving. Is er een echte kern die wij persoonlijkheid noemen, een echte kern die definieert wie wij zijn? Nee, zeggen sociaalpsychologen, met alle mitsen en maren die daarbij mogelijk zijn.
Wij hebben geen hart, ons brein is een speelbal op de golven van omstandigheden, onze ziel is de maatschappij waarin wij leven; we hebben zelfs niets in bruikleen gekregen.
Ieder mens is op zoek naar identiteit, op zoek naar wie hij of zij is. God belooft het volk Israël in het bijbelboek Ezechiël een nieuw hart, een hart van vlees en niet van steen, maar wat hebben ze daaraan als ze nu al geen hart hebben? En zijn wij, als Nederlanders, westerlingen, christenen, minder harteloos? Hebben wij wel een identiteit?
Was het leven maar zoals in Repo Man, waarin uiteindelijk de database vernietigd wordt waarin de huidige gebruikers van organen en hun betalingstermijn geregistreerd staan. Niemand weet meer dat ons hart niet van ons is.
“Ik ben mezelf niet of al die jaren niet geweest”, zingen Acda & De Munnik in één van hun bekendste liedjes. Ik zou zeggen: Beide zijn waar. We zijn onszelf niet, nooit geweest ook, altijd op zoek naar onze andere helft (Plato’s Symposium, pdf, het verhaal van Aristofanes), altijd op zoek naar degene die ons compleet kan maken.
Repo Man zoekt bevrijding van bruikleen, zodat we onze identiteit, die we op afbetaling hebben, van onszelf kunnen noemen. Eens niet ons hart, maar nu de mijne. Een Utopia, mooier is het helaas niet. Hoe vinden we onszelf terug?

Het antwoord zit juist in het feit dat identiteit niet eeuwig en onveranderlijk is. Zolang we vasthouden aan ons hart, het stevig in onze knuisten houden en onze identiteit proberen te behouden, ontwikkelen we slechts eelt op de ziel. We krijgen een hart van steen. We leven niet.
Een hart van vlees, een echte identiteit; we krijgen het door ons hart te verliezen, door het hart te geven aan de ander. Die ander, dat is niet alleen de medemens, maar ook of zelfs juist: God. Als je het hart verliest, dan voel je je kwetsbaar, onzeker. Zal de ander, zal God je hart wel met de juiste tederheid behandelen? Of zal hij jouw hart breken? Het is een gok.
De winst is groot en ongedacht. We zijn onszelf en morgen, hoewel totaal anders, nog steeds. Een vrij hart, een hart van vlees, een hart in Gods hand, geeft de ruimte te glimlachen om onze eigen dwaasheid. De aarde draait tenslotte niet om ons.
»«
Voor de Gastendienstkrant van 6 oktober 2013, 11.00 uur in evangelische gemeente Berea De Maten, de Heemgaard, Heemradenlaan 125, Apeldoorn.
» Geplaatst: 4 oktober 2013 om 8.00 uur