Categorieën
Cultuur

Vier vragen na de synode

homoseksueel, gay couple, mokra
Een homoseksueel stel, foto door ‘Mokra‘.

Het blijft vrij rustig in de pers met betrekking tot het standpunt van de synode van de Christelijk Gereformeerde Kerken (CGK) over homoseksuele relaties. Dat zal te maken hebben met de grondigheid van het door de synode aangenomen rapport (pdf). Op Twitter is er meteen na het bekendmaken van het besluit wel veel en soms heftig gereageerd, maar bijdragen op social media blijven toch, meer nog dan dagbladartikelen, eendagsvliegen. Het wachten is wat mij betreft op een reactie die even grondig is als het rapport zelf. Ik ben blij dat dr. Bert Loonstra daarmee in zijn blog van 30 november alvast een begin heeft gemaakt en ik zie uit naar het vervolg (zie naschrift).

Niettemin zijn de heet-van-de-naald-reacties op de social media niet onbelangrijk. Zij geven een indruk van wat er binnen de kerken leeft, hoe er door ‘gewone’ kerkleden over dit onderwerp wordt gedacht. Varen synode en kerkleden dezelfde koers of zijn ze ships that pass in the night? Hoe voorkom je dat ze elkaar kwijt raken?

Door: Dien de Haan

Het staat er toch?
Wat mij in veel twitterreacties opviel, was het gebruik van losse bijbelteksten. ‘Het staat er toch?’ – en dan volgde soms een hele opsomming van zonden op velerlei gebied. Ik herken die manier van bijbelgebruik wel, ik heb het vroeger zelf soms ook gedaan. Geen vrouwen in het ambt bijvoorbeeld. Ik vond dat niet leuk, was er niet blij mee, maar ‘het stond er toch’? Of neem de slavernij – het stond er toch dat slaven hun heren onderdanig moesten zijn? En bovendien: denk eens aan Kanaän, de zoon van Cham: ‘Vervloekt zij Kanaän, knecht van zijn broers zal Kanaän zijn, de minste van alle knechten’. Zo werd de slavernij geijkt met bijbelteksten. Iets dergelijks zie ik ook gebeuren als het over afwijzing van homoseksualiteit gaat. ‘Het staat er toch?’

En zoals gezegd: ik herken daar wel iets van. Ik moet eerlijk zeggen dat ik veertig jaar geleden volstrekt afwijzend stond tegenover homoseksualiteit. Maar in de loop der jaren heeft mijn denken daarover een ontwikkeling doorgemaakt. Dat had te maken met Gods leiding in mijn leven. Met het feit dat ik in dienst van de Elisabethbode veel schriftelijk en telefonisch pastoraat te verzorgen kreeg. Daardoor werd ik geconfronteerd  met concrete levensverhalen en hulpvragen van homoseksuele medemensen. En in een persoonlijke ontmoeting kun je niet volstaan met een simpel ‘het staat er toch?’. Dan moet je luisteren voor je praat. Biddend om helder inzicht en fijngevoeligheid.

In pastorale gesprekken en correspondentie met homoseksuele broeders en zusters heb ik steeds als mijn oordeel gegeven dat homoseksualiteit niet is wat God bij de schepping van man en vrouw bedoelde. Maar ik besefte tegelijk dat dat niet het laatste was wat ik tegen hen mocht zeggen. Want ook zij beamen dat. En daarin botsen ze tegelijk op de gebrokenheid van het leven. Ik heb nog nooit een homo ontmoet die zei: dit is heerlijk, ik zou nooit hetero willen zijn!

Maar al luisterende heb ik iets geproefd van hun peilloze eenzaamheid. Als iemand die je jarenlang hebt begeleid, de strijd uiteindelijk niet meer aankan en in de eenzaamheid van de late avond een einde aan haar leven maakt – dan vergeet je dat nooit weer. Een predikant vertelde me eens hoe in zijn eerste gemeente een jonge man zijn raad kwam vragen: ‘hij was homofiel en hoe moest dat nu verder?’ ‘Ik wist het niet,’ zei de predikant, ‘ik wist niet wat ik zeggen moest. Ik had dat in mijn opleiding ook nooit geleerd. Maar een tijdje later pleegde dat jonge gemeentelid suïcide – zoiets hoop ik nóóit meer mee te maken.’

Ik stel even een vraag tussendoor aan twitteraars en (ex-)synodeleden. U hebt zich intensief beziggehouden met het onderwerp homoseksualiteit. Kan het ook zijn dat u zich zó met het onderwerp hebt beziggehouden, dat u de homoseksuele medemensen er bijna door uit het oog verloor? Hoeveel persoonlijke gesprekken hebt u de laatste tijd met hen gehad?

Veroordeeld tot altijddurende eenzaamheid?
God heeft gezegd dat het niet goed is dat een mens alleen is. En Hij gaf man en vrouw aan elkaar als metgezel in het huwelijk. Maar dat betekent niet dat je pas echt mens bent als je getrouwd bent of een vaste relatie hebt. Het verlangen naar een medemens die helemaal bij je past, hoort bij het mens-zijn zelf en gaat veel dieper dan alleen lichamelijke verlangens. Paulus noemt in 1 Korintiërs 7:7 het alleen gaan ‘een bijzondere gave’, een ‘charisma’. Maar ook als je die gave hebt, blijft het verlangen naar sámen leven evengoed bij je mens-zijn horen. Het verlangen naar vertrouwen, kameraadschap, aanvulling en correctie. En een vraag die mij bezighoudt, is: zou dat verlangen misschien ook  eeuwigheidsverlangen kunnen zijn? Wat betekent het dat op de nieuwe aarde het huwelijk tussen man en vrouw niet meer nodig is? Mijn beste vriendin is al jaren in de hemel dus ze weet denk ik het antwoord al, maar ze zei wel eens: het is maar goed ook dat het huwelijk er straks niet meer is, want dan stonden wij niet-getrouwden nóg aan de kant…

Mijn volgende vraag is dus: Als je homoseksueel bent en het huwelijk zoals God het bedoelt daarom niet voor jou is weggelegd, heeft God je dan tot altijd durende volstrekte eenzaamheid veroordeeld? Dat is een vraag die je niet zomaar af kunt doen met ‘jamaar, er staat toch…’.

Natuurlijk zou er veel meer van te zeggen zijn. Waarom wordt bijvoorbeeld, als het om homoseksualiteit gaat, in de kerk zo vaak het accent alleen op de lichamelijke kant van het samen mens-zijn gelegd, en waarom spreken we daar niet over als het om heteroseksuelen gaat? Dat ook daar veel zondige gebrokenheid is, kan toch moeilijk worden ontkend.

Jamaar…
Blijft de prangende vraag: jamaar, er staat toch…? Maar staat er altijd echt wat wij denken, of kan het ook zijn dat er meer staat dan er staat? Of kan het ook zijn dat we (denk aan de slavernij) op een gegeven moment moeten zeggen: hoe is ’t mogelijk dat ik dat nooit gezien heb…? De Bijbel is geen wetboek voor alle tijden maar een wegwijzer voor elke dag, En de Geest schrijft wegen in de tijd. Soms zíe je het ineens!

Volgens het Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit (LKP, koepelorganisatie van de christelijke homobeweging) erkennen de CGK onvoldoende het doorgaande werk van de Geest in deze tijd. Ds. D. Quant, synodevoorzitter, reageerde daar ongemeen fel op: ‘Hier gaan de wegen principieel uiteen. De Heilige Geest opereert niet los van de Bijbel of zelfs ertegenin.’(ND 4 dec.) Ik acht ds. Quant hoog, maar ik vraag me toch af of hij hier niet meer stelt dan hij waarmaken kan. Of mag. Neem de geschiedenis van David en Batseba. Volgens Deuteronomium 22 zouden die allebei gestenigd moeten worden. En toch wordt hun die straf niet opgelegd. Past God zijn eigen wetten dan niet toe? Of zou er misschien meer staan dan er staat?

Ik moet denken aan wat Jezus in Matteüs 23 zegt tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden, die de Schriften hoog hielden en er nauwkeurig acht op gaven dat er gedaan zou worden wat er in de wet van Mozes stond. ‘Jullie geven tienden van munt, dille en komijn, maar veronachtzamen wat in de wet zwaarder weegt: recht, barmhartigheid en trouw.’ Het gaat in de wet van God niet maar om regels die stipt moeten worden nageleefd op straffe van… – het gaat God om het veilig stellen van het leven!

Wat David door God het zwaarst wordt aangerekend, is niet dat hij met zijn buurvrouw naar bed ging, maar dat hij zijn relatie met God en mensen heeft beschadigd. Hij heeft de vrouw van zijn buurman genomen en haar man uit de weg geruimd. Dáárvoor wordt hij gestraft. Hij zal het zelf pijnlijk ervaren hoe het leven stuk gaat als relaties worden beschadigd: het recht, de barmhartigheid en de trouw.

Als we nu in die spiegel kijken, dan blijf ik zitten met een vraag die me zwaar weegt:

Lopen we niet het gevaar dat we voorbijgaan aan de vraag of de Geest, die wegen schrijft in de tijd, ons mogelijk een andere weg wijst dan die van kerkelijke afspraken van jaren her? Lopen wij als kerk en kerkverband niet het grote risico dat we kerkelijke afspraken stellen boven wat onze Heiland in Matteüs 23:23 het belangrijkste, het zwaarste van de wet noemt?

Dat brengt me bij het punt dat me in dit alles het zwaarst weegt.

Mag de synode van de kerken eisen dat aan in liefde en trouw samenwonende homoseksuele broeders en zusters in Jezus’ naam wordt aangezegd dat voor hen geen plaats is aan de Avondmaalstafel en dus niet in het Koninkrijk van God? Mag en durft de synode de verantwoordelijkheid daarvoor op zich te nemen?

Het kan toch niet zo zijn dat het niet nakomen van ooit te goeder trouw en met de beperkte inzichten van toen gemaakte kerkelijke afspraken zwaarder weegt dan het sluiten van het Koninkrijk van God voor mensen die zich met lichaam en ziel in leven en sterven het eigendom van Jezus Christus weten?

Dien de Haan

 

Dien de Haan is gepensioneerd redacteur van De Elisabethbode en schreef onder meer Wandelen met God en Dagboek bij de Bijbel: Lees maar, er staat meer dan er staat.

Naschrift vrijdag 6 december 15.15 uur: Inmiddels heeft Bert Loonstra ook deel 2 en deel 3 over het rapport geschreven en hij kondigt een vervolg aan. 

30 reacties op “Vier vragen na de synode”

Bedankt, goede analyse en treffende vragen! Ik zou zelf nog een stuk verder gaan. Geen van de Bijbelse teksten waar “het toch staat”, spreekt zich uit over homoseksualiteit. Gewoon omdat homoseksualiteit, zoals wij er vandaag de dag erover spreken (als geaardheid) pas in de 19e eeuw “ontdekt” werd. In de Bijbel gaat het om (meestal gewoon getrouwde) mannen, die ernaast met jongens/mannen naar bed gingen, met de nodige ruzies en problemen die dat binnen het huwelijk veroorzaakte. Bovendien zijn Lev 18:22 en 20:13 onderdeel van de (joodse) wet dat door Christus vervuld is. Rom 1:26v is onderdeel van een veel grotere theologische argumentatie van Paulus en veronderstelt het “verwerpen” van God (alle andere vergrijpen zijn daar gevolgen van). M.b.t. 1Kor. 6:9,10 en 1 Tim. 1:10 kan je zelfs van een vertaalfout spreken, het woord wat sinds Tertulliaan met “bij mannen liggen” vertaald word, betekende oorspronkelijk iets heel anders. In het Engels legt deze lezing het allemaal prima en uitvoerig uit: http://slog.thestranger.com/slog/archives/2012/03/29/the-gay-debate-the-bible-and-homosexuality Een aanrader om te kijken, zeker als je homofiel bent en met je geloof worstelt (of andersom: je bent gelovig en worstelt met je homofilie…)!

Dien, boeiend om te lezen. Eén puntje haal ik er even uit; je schrijft: “Paulus noemt in 1 Korintiërs 7:7 het alleen gaan ‘een bijzondere gave’, een ‘charisma’.” Wat opvalt is dat Paulus vlak daarna bijwoorden gebruikt en geen bijvoeglijke naamwoorden; in de Statenvertaling: “… de een wel aldus een de ander alzo”. Ik zou daarom zeggen dat het hier niet over speciale charismata gaat zoals verderop in Korintiërs. Maar hier wordt niet meer bedoeld dan dat ieder van God zijn of haar levensweg ten deel valt. De een leeft nu eenmaal alleen en de ander niet, zoals God het blijkbaar geeft.

Trouwens Dien, ik ben wel een lesbische vrouw die blij is met haar lesbisch zijn, ondanks alles! ontmoet je die ook nog eens

Beste Dien, je stuk maakt wel duidelijk dat je iets kent van het verscheurd worden in het pastorale dilemma rondom homoseksualiteit. En daarin staan we naast elkaar, denk ik. Dat is meteen ook het antwoord op je eerste vraag: als je je afvraagt of synodeleden wel in contact staan met homoseksuelen is het antwoord onomwonden: ja, zelfs tijdens de synode nog. Dus nee, we zijn ze niet uit het oog verloren. Maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat je die indruk gekregen hebt vanuit het synoderapport.

Je tweede vraag beantwoordt ik met een hartgrondig: nee, dat is niet Gods bedoeling. Hij wil niet dat mensen alleen blijven. Daarom heeft de synode ook uitgesproken dat seksuele relaties tussen mensen van gelijk geslacht niet Bijbels zijn. Maar dat betekent niet dat homo’s geen vrienden kunnen hebben in de zin van mensen, waar je mee optrekt, die je leren kennen en waarmee je kameraadschap deelt. De pastorale handreiking bij het synoderapport geeft dat ook goed aan, denk ik. Maar er is hier nog meer te zeggen m.i. Zou hier nu juist niet de gemeente iets kunnen en moeten betekenen? Namelijk als groep mensen die hun kruis (ieder zijn eigen kruis, wat dat dan ook is) achter Christus aan draagt. En die ook elkaars lasten helpen meedragen. Dat doe je mi niet door tegen een homoseksuele broeder of zuster te zeggen: dan mag jij best een relatie hebben, want ik heb hem ook…
Ik ben het overigens helemaal eens me je observatie dat rondom homoseksualiteit, maar meer nog: rondom seksualiteit in algemene zin het de kerk tot nog toe niet gelukt is zich te ontworstelen aan het wereldse denken hierover, als zou het vooral om lichamelijkheid gaan.

Dan de reactie van ds. Quant. Ik ben het daar toch wel erg mee eens. Je geeft zelf aan dat er binnen de Bijbel een zekere mate van ontwikkeling is: David en Bathseba worden niet gestenigd. Maar dan zijn we nog altijd binnen de grenzen van de Godsopenbaring. Als je zegt: dat gaat nog altijd door, de Geest maakt ons nog altijd dingen duidelijk, dan ontspoort het volgens mij. Wij hebben te maken met de Schrift, zoals die van God gegeven is. En daaraan moeten we ons handelen en spreken toetsen. Niet aan ontwikkelingen die daarbuiten gaan.
En dat is dan ook wat ambtsdragers te doen hebben in het pastoraat: als onderherders met mensen oplopen in het navolgen van Christus en het kruisdragen achter Hem aan. En ja, daar hoort dan soms ook bij dat je constateert: dit kan niet, dit past er niet bij.

Wat betreft gemaakte kerkelijke afspraken: als die niet naar Gods Woord zijn, moeten ze subiet worden herzien (gereviseerd, zoals een synode dat kan doen). Als ze dat wel zijn, dan zijn ze het waard ter harte genomen te worden.

Tenslotte de tekst uit Matth.23. Ik ben het helemaal met je eens dat het in de wet gaat om recht, barmhartigheid en trouw en daarmee het veilig stellen van het leven. Maar ik zie nog niet in dat die tekst bedoeld te zeggen dat God het David niet zwaar aanrekent dat hij een scheve schaats met Bathseba heeft gereden. Natuurlijk betekent dat ook dat hij de relatie met God en mensen heeft beschadigd. Maar de daad zelf heeft dat gedaan. En blijkens Psalm 51 en mogelijk ook 32 heeft hem dat toch echt niet lekker gezeten en moet hij daarover schuldbelijden.

Om te zeggen dat je kunt leven op de Geest die ook nu nog nieuwe en andere dingen openbaart dan in het Woord geschreven staat, dat is een heel gevaarlijke. Want wie zegt mij wat dan precies van de Geest is en wat niet? Dan heb je toch weer de Bijbel zelf als toetssteen nodig. Dat kan toch niet anders.

Liever dan homoseksuele relaties goedkeuren en de Bijbel daarin voor slechts tijdbetrokken verklaren (bij welke bijbelse, evangelische inhoud houdt dat dan eigenlijk op?) zou ik willen inzetten op een veel opener cultuur in onze kerken waar het homoseksualiteit betreft. En een werkelijk naast deze broeders en zusters staan in het kruis dat hen is opgelegd. Opdat ze ook in staat zijn het te kunnen aanvaarden en kunnen gaan dragen, in de kracht van de Geest.

Br. van der Rhee,
Dank voor je reactie. Een paar korte reacties van mijn kant.
Over de Schrift. Daar doen we het inderdaad mee. Maar ik vind het een te makkelijk antwoord om iedere ontwikkeling na de schrift uit te sluiten. Als de Schrift zelf een principiele opening laat in nieuwe ontwikkelingen (de Geest zal u leiden in alle waarheid) dan moeten we die deur niet te snel sluiten.
Hier bij aansluitend: de homoseksualiteit waarover we het hier hebben, naar analogie van het heteroseksuele huwelijk is idd een nieuwe ontwikkeling tov de bijbel. Ik weet dat het rapport stelt dat Paulus alle vormen verbiedt, maar het lijkt mij lastig om dingen te verbieden die nog niet bestaan.
Vanmiddag werd ik hier op gewezen http://www.maartenvanloon.nl/Open%20en%20kwetsbaar,%20hoofdstuk%204%20M.%20van%20Loon.pdf een paar heel belangrijke vragen aan de klassieke visie!

Die laatste vragen houden mij ook al veel langer bezig. Maar telkens weer denk ik dan aan Jezus… Hij lijkt mij telkens weer te zeggen :’ Mij komt het oordeel toe.’ En als ik meer lees staan er verhalen over hoeren en tollenaars waarmee Hij graag aan tafel ging… Ik wil niemand tegen de haren instrijken, maar voor mij is het niet meer dan normaal dat iedereen aan ZIJN tafel welkom is… Dus ik begrijp eerlijk gezegd echt niet hoe je tot deze conclusie kunt komen als synode… Maar ik ben maar een hele eenvoudige sterveling…

Deze visie van Dien is heel herkenbaar voor mij en ik ben er blij mee!
Mijn voornaamste zorg ten aanzien van mijn homosexuele zoon is dat hij zich allereerst geliefd weet en zich niet veroordeeld voelt door mij.
Vanuit Gods Woord weet ik dat sexualiteit bestemd is voor man en vrouw.
Maar de christenen die met SSA (Same Sex Attraction) worstelen weten dat zelf ook wel.
Ons opgeheven vingertje kan hen net over de rand duwen zodat ze uit het leven stappen.
Staan we ook zo met ons opgeheven vingertje klaar als mensen erg materialistisch, jaloers of trots zijn?
Vertrouwen we God dat Hij Zijn weg ook gaat met onze homosexuele medemens?
Ik móet dat wel want mijn zoon is zo breekbaar dat een glimp van afkeuring/afwijzing/veroordeling mijnerzijds hem de nekslag geeft.
Dagelijks bid ik voor heling, herstel, genezing op zielsniveau voor hem.
Ik ben niet voor een faciliterend overheid die het homohuwelijk toestaat maar ik ben wel voor een liefdevolle omgeving.
Mijn zoon heeft (nog) geen relatie wat ik ook weer heel moeilijk zal vinden.
Maar als het zover komt dan is er weer iemand bij in de familie waar ik op dezelfde manier mee om zal gaan.
Ik heb familie en vrienden die na een echtscheiding een tweede huwelijk zijn aangegaan. Strikt genomen is dat ‘overspel’. Maar het komt toch niet in me op om dat telkens te melden.
We hebben op alle gebied met een weerbarstige werkelijkheid te maken waarin we ons standpunt mogen innemen maar in het besef dat we zelf ook enkel uit genade leven.
Met goedkeuring heeft dit niets te maken want wat heb ik goed te keuren? Ik heb ermee te maken en mijn houding is daarin het belangrijkste.
Laat ik nou toevallig heel veel houden van mijn zoon en niets van wat hij ooit zal doen zal hem kunnen scheiden van mijn liefde..

Ik ben blij dat ik vrijzinnig Remonstrants ben om van dat hele geneuzel van bijbelteksten die homoseksualiteit zouden veroordelen verstoken ben, liever humanist dan christen in zo’n geval.

Misschien mag ik ook even aan de discussie deelnemen. Die dreigt hier en daar versmald te worden, en juist bij dit tere onderwerp is dat niet goed.

1. God houdt veel van homo’s;
2. de CGK houdt dus ook veel van homo’s;
3. daarom is er een rapport verschenen dat uitgebreid is, en heel behoedzaam en over 2. geen misverstand wil laten bestaan.
4. God gaf zijn liefde voor mensen inhoud door het offer van zijn Zoon.
5. De spannende vraag is altijd weer: hoe zullen wij, hoe ons leven er ook uitziet, Hem het offer van ons leven wijden?
6. Dat is en blijft vaak een levenslange worsteling, voor welke mens dan ook.
7. Om gestalte te geven aan dat offer geeft de liefdevolle Vader ons zijn Woord, en zó (dat is mijn eerlijke overtuiging) wijst zijn Geest ons ook zijn weg.
8. Gods liefde én zijn liefdevolle aanwijzigingen staan altijd met elkaar in rapport. Zie daarvoor de eerste brief van Johannes, die liefde en gebod combineert. En… hij wordt toch de apostel van de liefde genoemd?
9. Soms wil de Vader ons in dat kader ergens van afhouden om ons ten diepste in liefde vast te kunnen houden.
10. Laat niemand daar snel mee klaar zijn, zo is o.a. de boodschap van het uitgebreidee rapport. En laten we allemaal samen optrekken in dit spoor.
11. Wederzijds acht ik Dien de Haan hoog, maar dat weet zij wel!

Dingeman Quant

Indrukwekkend! Moedig en écht pastoraal. Wellicht iets voor de CGK om in een – snel – vervolgrapport mee te nemen?!Snel, omdat het anders misschien niet meer hoeft. In andere kerken is wel volop plaats, ook aan de tafel van de Heer.

Op het interne forum van de CGK van Zwolle schreef ik:
Dag Dien. Mooie woorden met een jou toevertrouwde pastorale insteek. Toch ook een andere kant. De synode heeft zich gebogen over dit lastige onderwerp op verzoek van de CGK van Zwolle. Dit nadat de kerkenraad daarvoor los van de geldende opinie binnen ons kerkverband een liberaal besluit had genomen maar door de Classis daarop werd “teruggefloten”.

De basis van het besluit van de kerkenraad was een uitleg van de bijbel waarbij deze gelezen wordt vanuit de gedachte dat de context waarin het is geschreven meegewogen dient te worden. Mij lijkt het dat de synode deze leeswijze niet hanteert en daardoor tot andere Bijbelse conclusies komt. Dat maakt dit allemaal erg verwarrend. Ook in jou bijdrage lees ik een contextuele interpretatie. Zal deze, misschien ietwat eenzijdige benadering, de enige juiste kunnen zijn? En zo ja welke dan en op grond waarvan?

Nu ik de recaties op dit forum lees kom ik tot een meer toegespitste vraag/opmerking. Kennelijk lezen synodeleden de bijbel ook op een wijze waarbij de context waarin het is geschreven wordt meegewogen maar dan wel “binnen de grenzen van de Godsopenbaring”. Dat maakt hetgeheel minder breed en worden wereldlijke opvattingen ingekaderd binnen grenzen. Beide zijn bewogen met onze homofilie broeders en zusters, zij het vanuit een ander referentiekader.
De simpele vraag wie heeft er dan gelijk heeft blijft. De opvatting van de Kerkenraad van Zwolle of de Synode?

Dank allen voor alle boeiende reacties. Dien heeft mij gevraagd haar reacties online te zetten. Dat doe ik natuurlijk graag. Deze reactie is gericht aan Wim Hovestad:

Nee Wim! De simpele vraag is niet ‘wie gelijk heeft’, maar blijft of we elkaar mét verschil van inzicht aanvaarden in Christus, erkennend dat we allemaal slechts ’ten dele’ kennen, en in de geest van Hand. 15 elkaar geen lasten willen opleggen waarvan we niet zéker weten dat we dat moeten doen in Christus’ naam!!

Op andere reacties, als van F.W. v.d. Rhee en Dingeman Quant (dank!) hoop ik rondom dit weekend nog terug te komen.

wat een heerlijk bericht van u! een vriendin van mij stuurde mij naar deze ‘blog’. wat fijn om iemand met liefde over homo’s (en dus ook mij) te horen praten. dankjewel daarvoor!! graag wil ik ook even mijn mening delen als dat mag ;). homoseksualiteit is zo’n lastig onderwerp voor de kerk. iedereen roept wat en zegt wat je zelf denkt maar er wordt bijna niet nagedacht dat er mensen zijn die hier echt heel veel pijn van hebben (daarom ben ik ook zo blij met dit artikel omdat hier wel aan deze mensen worden gedacht). Juist omdat er nu heel veel over deze mensen (ik zeg bewust mensen omdat er niet aan gevoelens die er echt zijn wordt gedacht) wordt gesproken voelt alles zo verwarrend omdat er zoveel verschillende meningen zijn. ergens is het heel fijn dat de synode nu voor een algemeen standpunt wordt gezorgd maar ik vraag me af met hoeveel liefde dat is gebeurt..

Het thema homoseksualiteit blijft een lastig thema in orthodoxe kring. Wie het adagium ‘de Schrift zegt zus of zo’ hanteert kan er niet omheen dat de Bijbel inderdaad ervan uitgaat dat het huwelijk/de seksuele relatie voorbehouden is aan man en vrouw. Uitspraken van ds. Quant en het synoderapport lijken hun vertrekpunt te nemen bij dit adagium, wat in hun geval ook meteen het eindpunt is. Want hoe fijnzinnig en uitputtend de analyse en het rapport ook mogen zijn, dat is uiteindelijk de conclusie die voor het pastoraat in de CGK het uitgangspunt is vanaf heden.

Voor mij is het nog altijd de vraag hoe er in de kerk ruimte mag en kan komen voor uitzonderingen, zeg maar: de afwijking. Dat is hard nodig want ook CGK-predikanten geven aan dat alleenstaande homofielen er flink aan kunnen lijden, er zelfs aan onderdoor gaan.

Pastoraat is een christelijke discipline bij uitstek.
Pastoraat bedrijven met als uitgangspunt én als eindpunt: je mag het zijn maar niet doen, lijkt me voor de homoseksuele medemens bijzonder pijnlijk te kunnen zijn. Zeker wanneer je leest dat de synode er bewust voor heeft gekozen deze spanning te handhaven. Je zult maar homoseksueel zijn, dank je wel voor de spanning die zich in mijn lijf en ziel opbouwt…

Ik vind het ook een lastig thema, hoe ver moet je gaan als gemeente die de Schrift serieus neemt. Maar ik zou er niet aan moeten denken als ambtsdrager de beperkende boodschap over te moeten brengen in het kader van pastoraat. Ik zou weigeren. Mensen (goedbedoeld) opzadelen met psychische nood kan niet de bedoeling zijn. Ik zou het niet kunnen.

Zeker met de wetenschap van nu, die er pakkum beet 2000 jaar geleden niet was: het is een zaak van de genen, en soms ook van gender, maar dat laatste hoeft niet minder diep te zitten.

Ook niet wanneer je bedenkt dat God ook deze medemens heeft geschapen zoals hij/zij is.

Als de homofiele medemens vanuit zijn eigen geweten, in pure vrijheid, besluit dat hij niet anders kan dan zijn lot aanvaarden en dus vanuit Bijbels licht alleen moet blijven, dan zal hij/zij daar kracht voor krijgen, vast ook wel met moeite en momenten van aanvechting, maar het is een persoonlijke keuze in geestelijke vrijheid genomen en daarmee ook een pure keuze.

Maar in orthodoxe scene bestaat ook zoiets als groepsdruk, in zware kring ook zoiets als uitsluitingsprocessen. Daar is het alleen-blijven niet altijd een persoonlijke afweging dan wel keuze, maar op zijn minst voor een deel het resultaat van groepsdruk of druk vanuit de kerkenraad. Hoe conservatief een groep mannen kan zijn, hoe er tussen een groep mannen makkelijk een tunnenvisie ontstaat in de consistorie, weet ik uit ervaring. Dat hoeft niet perse komen door foute motieven, integendeel. Hoeveel gevallen van goedbedoeld maar fout pastoraat zijn er niet? Mensen zijn geen stokken of blokken, ook de homoseksuele medemens niet.

Hoe goed bedoeld ook, het omzien van de gemeente is niet dé oplossing voor het probleem van gemis van een partner, hoe trouw dit omzien ook is. Want de gemeente zal hooguit een stukje op weg mee kunnen wandelen, de partner zelf zal ze niet worden. Aan het einde van het omzien is er voor de homoseksuele medemens het eenzame thuiskomen.

Ik pleit dringend voor een zoektocht binnen de orthodoxie naar mogelijkheden hoe we de homoseksuele medemens die de eenzaamheid niet aankan toch een plaats kunnen geven in de gemeente. Ruimte voor de afwijking moet er in deze kunnen zijn want de nood is hoog.

Althans: zolang homoseksuelen de spanning die de synode er zo graag in wil houden, aanvaarden. Die spanning is heel eenvoudig te verwerpen: door een andere kerkgenootschap te kiezen of erger nog: door onkerkelijk te worden. Beide kunnen toch geen optie zijn voor de synode?

Beste Wim,

Met grote belangstelling heb ik de reacties (en dus ook de jouwe) op dit forum gelezen. Wat een wereld van vragen en pijn opent zich hier!
Toch vraag ik me af, je reactie lezend, of het een begaanbare weg is je op de Geest te beroepen, die (nieuwe) wegen wijst.
Het zou boeiend zijn te onderzoeken hoe Johannes deze uitspraak over de leiding van de Geest plaatst in het kader van trouw aan de apostolische leer.
Kortom, wat ik bedoel: Heeft de kerkgeschiedenis niet veel ongelukken laten zien door de ontkoppeling van Geest en het Woord?

Je schrijft ‘maar het lijkt mij lastig om dingen te verbieden die nog niet bestaan’. Maar zet je daarmee de Schrift niet buiten spel wanneer nieuwe zaken, die om een beoordeling vragen, zich aandienen?
Euthanasie, bijvoorbeeld, komt in de vorm waarin die in Nederland wordt toegepast (geprotocolleerd, onder medische begeleiding,etc.) niet voor in de Bijbel. Betekent dat dat de kerk dan geen Bijbels gemotiveerde weging zou mogen geven van het verschijnsel euthanasie? Mutatis mutandis zou je deze vraag ook over abortus of andere ethische zaken kunnen stellen.

Iets anders: een kwestie waar ik me maar niet van los kan maken is het lijden in een christenleven. Er is heel veel gebrokenheid op het gebied van relaties. Zo ken ik mensen die buitengewoon ongelukkig zijn in hun ‘alleengang’, zonder relatie. Ken ik mensen die juist weer diep ongelukkig zijn in hun huwelijk. Ken ik mensen die diep lijden onder chronische ziekte en pijn.
Ik bedoel: moeten we (legitieme!) vragen die op dit forum aan de orde zijn niet inbedden in een ’theologie van het lijden om wille van Christus’? Kunnen wij als westerse christenen niet bijvoorbeeld leren van de vervolgde christenheid voor wie de theologie van het lijden geen abstract gedachtenexperiment is, maar harde werkelijkheid? Het is maar een vraag.

Hartelijke broedergroet, Peter Visser.

Ik ben het helemaal met Dien eens. Zij beziet de kwestie trouwens heel sterk vanuit de gebrokenheid en (dreigende) eenzaamheid. Ik constateer ook nog iets anders. Vanuit de HGJB verschijnt een boekje voor jonge gelovige homo’s, dat sterk het accent heeft van ook blij te mogen zijn met jezelf. Je mag jezelf helemaal aanvaarden als homo. Maar hoe zit het dan met het natuurlijke verlangen naar een partner, dat met alle mens zijn is gegeven, zowel het hetero als het homo mens zijn? Hoe kan ik mezelf aanvaarden als homo voor het aangezicht van God, die ook een plan heeft met mijn leven en tegelijk de meest natuurlijke behoefte die daarbij hoort, beleving van eenheid met een unieke partner, ontkennen= Ontken ik dan niet opnieuw mijn eigen identiteit? Waarom zou sublimatie van dit verlangen trouwens minder erg zijn en wel geoorloofd zijn? Gesublimeerde verlangens vallen soms ook sterk op en doen niet altijd de persoon en zijn omgeving goed /claimgedrag, te grote afhankelijkheid, hyperactiviteit rond evenementen, waar de begeerde vriend weer ontmoet kan worden etc. En hoe zit het met fantasieën? Als iemand homo mag zijn, zichzelf zo mag aanvaarden voor Gods aangezicht, mag hij dan ook zijn seksualiteit aanvaarden en fantaseren? Of moet hij hier opnieuw gaan verdringen?
Ik noem maar een paar concrete punten. Zolang echter die concrete punten niet helemaal meedoen in de discussie houdt deze iets theologisch, theoretisch en ook docetisch, het gaat niet over het echte leven. Wim Dekker.

Aan allen
Dien heeft een reactie aan mij gemaild, met de vraag of ik deze online wil zetten. Ze heeft geprobeerd in deze reactie op iedereen in te gaan. Bij deze:

Ik begrijp dat ik het niet helemaal begrijp
Opvallend hoeveel lezers hebben gereageerd op mijn blog n.a.v. het rapport van de Christelijke Gereformeerde Synode (CGK) over homoseksualiteit. Ik hoorde dat die sinds jl. woensdag 3250 keer is bezocht. Daar ben ik blij mee, omdat daaruit wel blijkt dat dit onderwerp te diep en te breed leeft, om te kunnen volstaan met een bespreking ervan achter gesloten CG synodedeuren. En bovendien: uit de persoonlijke reacties die ik kreeg, bleek me ook dat het niet alleen leeft binnen de CGK, maar ook onder leden van de NGK, de GKv en de PKN. Geen kerk of synode kan zeggen: het is alleen óns probleem. Als een ongedachte winst van mijn blog zou zijn dat er door christenen en kerken sámen over nagedacht en gesproken zou worden, zou ik daar heel blij mee zijn. Laat het dan nog maar drie jaar of langer duren voor we elkaar begrijpen. Ik denk dat het winst zou zijn. En ik ben blij dat inmiddels via Twitter al een begin met een gesprek is gemaakt.

Is het altijd duidelijk?
Ik ga nu niet in op alle reacties die er gegeven werden. Ik maak een paar opmerkingen (als het me lukt om het bij een paar te houden!).

Jaren geleden sprak ik met een vader van een homoseksuele jongen. Ik was nog jong, en dan denk je wel eens alles te weten, maar goed: ik probeerde me toch in te leven in het leven van de vader en de zoon allebei. En ik zei: tja het lijkt me moeilijk. Maar je zoon moet natuurlijk ook niet doen alsof het kruis dat hij te dragen heeft, het zwaarste is van de hele wereld. Er zijn ook mensen die ongewild niet getrouwd zijn, en die hebben óók een kruis te dragen…

Waar toch? Ja, maar het antwoord dat die vader toen gaf, ben ik nooit weer vergeten. ‘En toch’, zei hij, kun je dat niet vergelijken. Als jij op koopavond door de winkelstraat loopt en je ziet een leuke knul lopen die wat in je laat kriebelen, dan kun je je fantasie erop loslaten en denken: leuke vent… zou hij getrouwd zijn of een vriendin hebben…? Maar mijn zoon mag dat nog niet eens dénken!’

Daarom gaat een zin uit de tweede alinea van het antwoord van ds. Van der Rhee, hoe goed bedoeld ook, niet op: Maar dat betekent niet dat homo’s geen vrienden kunnen hebben in de zin van mensen, waar je mee optrekt, die je leren kennen en waarmee je kameraadschap deelt. Helemaal waar, maar daar gaat het ook helemaal niet over. Die jongen over wie ik vertelde, had vrienden, relaties genoeg, maar hij hunkerde naar de vervulling van de verlangens van zijn hart. Later is hij getrouwd. Met een vriend. Moet ik nu in Jezus’ naam tegen hem zeggen dat er voor hem geen plaats is in het Koninkrijk van God?

Ik werd getroffen door de reactie van Lies Schreuders: Ik heb familie en vrienden die na een echtscheiding een tweede huwelijk zijn aangegaan. Strikt genomen is dat ‘overspel’. Maar het komt toch niet in me op om dat telkens te melden. We hebben op alle gebied met een weerbarstige werkelijkheid te maken waarin we ons standpunt mogen innemen maar in het besef dat we zelf ook enkel uit genade leven.Met goedkeuring heeft dit niets te maken want wat heb ik goed te keuren?

Over het beroep op de Schrift verwijs ik naar wat Wim de Bruin, en even later ook Jac in hun reacties schreven. En wat David en Batseba betreft: welzeker hadden ze gezondigd en welzeker hadden ze straf verdiend. Maar het punt in kwestie is: God strafte hen niet op de wijze die Hij zelf had verordend (steniging van beiden). Hoe zit dat dan? Er is ook een gebod over een weerspannige zoon – wat doen we daarmee? En geen Moabiet mocht ooit in de gemeente Gods komen (Neh. 13,1, Deut. 23, 3), maar Ruth wordt in het geslachtsregister van onze Heiland met ere genoemd. Dat kán dus: dat God soms een andere toepassing maakt van zijn geboden dan wij. ‘Het heeft de heilige geest en ons goed gedacht…’ (Hand. 15, 28) Laten we niet al te stellig zijn in ons denken. Soms moet je eerbiedig de hand op de mond leggen en vragen: Wat bedóelt U daar nu mee, Heer, wat wilt U nu dat ik doe, denk, zeg, schrijf?

Ik geef nog een paar links door:
http://slog.thestranger.com/slog/archives/2012/03/29/the-gay-debate-the-bible-and-homosexuality;
http://www.maartenvanloon.nl/Open%20en%20kwetsbaar,%20hoofdstuk%204%20M.%20van%20Loon.pdf
https://www.youtube.com/embed/AOvmllyABGA

Ik begrijp dat ik het niet helemaal begrijp
Dat ds. Dingeman Quant en ik elkaar wederzijds hoogachten, wil ik hier graag publiek onderstrepen! Dat geeft gelijk ook ruimte voor een plagerijtje met een ondertoon van ernst. Ik draag zelf de sporen mee van een leven lang met taal bezig zijn. Kan het ook zijn  dat ik in de tien (elf) punten van Dingeman de sporen van een knappe wiskundige zie? 🙂

Eerlijk gezegd: het is mij een beetje té stellig allemaal, teveel ‘en dus’. Ik ben een paar jaar ouder dan de meeste schrijvers op dit forum, maar daarom durf ik het ook te zeggen, ik heb er zelf bijna 80 jaar voor nodig gehad om het een beetje te leren: wij kennen ten dele! (1 Kor. 13, 9-10) Stukwerk! En in het kader van 1 Kor. 13 betekent dat denk ik ook dat ons kennen van de homoseksuele mens maar ten dele is. De bekende psychiater Piet Los zei ooit: soms moet je tegen mensen zeggen: ‘ik begrijp dat ik het niet helemaal begrijp’… In zo’n geval helpt een begripvolle blik en een troostende arm om een schouder niet echt, het geeft de ander eerder het gevoel van zielig te worden gevonden, hulp nodig te hebben. Je kunt beter samen je handen vouwen, en zeggen: Heer, we weten het allemaal niet, we begrijpen elkaar ook niet echt… Maar wilt U ons helpen om elkaar te aanvaarden zoals U in Christus ons aanvaard hebt?

Daar ligt denk ik ook ergens het antwoord op de vraag of Gods antwoorden altijd onwrikbaar vastliggen, of dat Hij ook (nieuwe)wegen wijst in de tijd. Laten wij dan, die geestelijk volwassen zijn, deze gezindheid hebben; en als u iets anders gezind bent, ook dat zal God u openbaren. Filipp. 3:15

Iemand schreef me: ‘God heeft ons de Bijbel gegeven, maar diezelfde God heeft ons ook verstand, gevoel, wijsheid, onderscheidingsvermogen waar het op aankomt etc. gegeven. Die mogen we in het dagelijks leven allemaal gebruiken en dan halen we onze kennis niet alleen uit de Bijbel. Met alle mooie dingen van de gereformeerde traditie is hier toch iets misgegaan: de gedachte dat je alles uit de bijbel zou moeten kunnen afleiden.’

Binnengenodigd of buitengesloten?
Op één punt wil ik nog graag attenderen. Het viel me op dat nauwelijks werd gereageerd op mijn vierde vraag aan de synode. Daarom herhaal ik die nog een keer, en ik zet er een streep onder:

Mag de synode van de kerken eisen dat aan in liefde en trouw samenwonende homoseksuele broeders en zusters in Jezus’ naam wordt aangezegd dat voor hen geen plaats is aan de Avondmaalstafel en dus niet in het Koninkrijk van God? Mag en durft de synode de verantwoordelijkheid daarvoor op zich te nemen?

Eigenlijk weegt me dit punt in de hele discussie het zwaarst. Laten we elkaar eerlijk in de ogen kijken, en in het hart, en ons dan sámen voor God buigen.

Worden homoseksuele broeders en zusters die in liefde en trouw samen leven, door Christus en mitsdien door zijn gemeente uitgenodigd aan de Avondmaalstafel, of worden ze door de gemeente en mitsdien door Christus zelf buiten het Koninkrijk van God gesloten?

Ik las een paar uitspraken die ik nog graag door wil geven:

–        Het gaat over mensen, het is geen kwestie voor een beleidsnotitie.
–        Ik denk dat het leven de leer op den duur wel zal inhalen, vgl. anticonceptie in katholieke  (en refo?!) kring.
–        Wat kerkleiders ook vinden, mensen zijn zelf gaan beslissen. En dat is ook goed.
–        In ieder geval zijn we als protestanten toch voor het eigen geweten; hoe jij tegenover God staat, daar staat geen priester of kerk tussen.
–        In de Lutherse kerk kennen ze geen tucht m.b.t. het Avondmaal. Het sacrament is er juist voor wie níet in een ‘staat van genade’ is. En verder is het tussen jou en de Heer.
–        Het nut en de noodzaak van een goede discussie is iets anders dan uitspraak doen over wat mensen uiteindelijk zelf met de Heer moeten uitvechten. Je kunt dan ook iemands keuze aanvaarden, ook al ben je het er niet mee eens.
–        Met al die rapporten moeten we oppassen dat we niet over de gewetens willen heersen – daar is de Reformatie niet voor begonnen.

Uitspraken die het waard zijn om over na te denken!

Dien de Haan

dank Dien ook voor deze laatste reactie. Dat is weer mooi gezegd.
Ik heb PKN/Ned. Hervormde wortels en hoewel een ‘bijbelgetrouwe’opvoeding gehad, merk ik hoe vreemd ik toch sta tegenover deze gereformeerde omgang van de Schriften. Ik maak het denken van de heren synodeleden niet mee of heel moeilijk. De bijdragen van dhr van der RHee, punt 9 van de bijdrge van dhr. Dingeman Quant en de bijdrage van Peter Visser over het lijden in het christenleven mbt tot het onderwerp: het synodebesluit om homo’s met een relatie in liefde en trouw onder de tucht te plaatsen, begrijp ik dus niet.
De onderliggende uitgangspunten m.b.t de Schriften onderschrijf ik dan ook niet in zijn geheel. Ik geloof wel in voortgaande Openbaring en de Geest, die wegen schrijft in de tijd, zoals Dien zo prachtig verwoordt.
Ik vind het moeilijk in een Levende God te geloven, als Hij kennelijk na Openbaringen niks meer te zeggen heeft.
Verder deel ik met Dien, dat er voorbeelden te over zijn in de Bijbelse verhalen van ’tegenstrijdigheden’, zoals Ruth en de geschiedenis met David en Babseda. Deze weken staan ze bij ons in kerk in het rooster, omdat ze genoemd worden in het geslachtsregister van Onze Heer Jezus.

De bijdrage van Wim Dekker dat de bijdragen hier te theologisch zijn en tever van het echte leven van de homosekuele man en vrouw staan onderschrijf geheel.
Zo ervaar ik mijzelf niet als gelovige.

Ik waardeer het bijzonder dat Dien de vinger op de zere plek legt door te stellen:
hoe pastoraal het rapport dan oogt te zijn, zij veroorzaakt wel dat homo’s in spagaath moeten leven: moeten kiezen tussen hun geloof en hun verlangen naar een mens aan hun zijde, om het leven mee te delen. Dat verlangen kan nooit vervuld worden door meer geloof, goede pastorale contacten en diepe vriendschappen. Deze helpen het misschien om het uit te houden in zo’n extentieel tekort.
Met Jac onderschrijf ik dat ik een bewuste keuze om alleen te blijven omdat er sprake is van een homoseksuele orientatie, van harte respecteer, als deze in alle vrijheid is genomen in niet door druk vanuit de geloofsgemeenschap.
Ik betreur dat er door dit besluit geen ruimte wordt gelaten voor de gelovige homoseksueel om Coram Deo te leven in een m/m of v/v relatie. Hiermee plaatst de synode zich tussen De Heer en de gelovige en dat weegt voor mij zwaar. Ook voor Dien dus!

Worden homoseksuele broeders en zusters die in liefde en trouw samen leven, door Christus en mitsdien door zijn gemeente uitgenodigd aan de Avondmaalstafel, of worden ze door de gemeente en mitsdien door Christus zelf buiten het Koninkrijk van God gesloten?
Dit is Dien’s laatste vraag. Omdat ik niet kan geloven dat Christus de in m/m of v/v levende gelovige niet uitnodigt aan de tafel waar Zijn maaltijd wordt gevierd, overspeelt de synode zichzelf door deze gelovigen te weren! Dat zij deze verantwoordelijkheid aandurven!

Ik geef in het onderstaande mijn eigen visie kort weer, niet reagerend op wat Dien of anderen schreven. Wel in het slot een korte reactie op het besluit van de CG synode.

Over wat er goed of niet goed is op het gebied van de seksualiteit is en wordt veel gedacht en geschreven. Geen wonder, het is één van de belangrijkste gebieden van het leven, en de Schrift spreekt er duidelijk over.
Het éérste woord dat we daar vinden over dit terrein van het leven komt uit het hart van God zelf: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past (Genesis 2: 18a). Of (zoals de titel van een boek het zegt): Tweezaam is de mens.
Nu wordt in het Nieuwe Testament dat tweezaam zijn wel gerelativeerd vanuit het perspectief van het koninkrijk van God. Tweezaam zijn – in de strikte zin van het woord – is geen must. Wie alleen blijft hoeft geen gemankeerd mens te zijn. Ook wie alleen blijft mag zichzelf zien, en door anderen gezien worden, als een volwaardig mens. Een mens die volop leeft voor God en zijn rijk en voor de naaste. Toch blijft het tweezaam zijn in de zin van Gen. 2: 18 ook in het Nieuwe Testament een grote gave van God.

Nu is de moeite van de homoseksuele mens dat het hem of haar niet gegeven is, dat tweezaam zijn te ervaren zoals het vervolg van Genesis 2 dat beschrijft: in de vorm van het samen man en vrouw zijn. Dat maakt voor deze mens het alleen zijn nog zwaarder. Hij of zij is niet zoals God het bij de schepping heeft ingesteld. Hij of zij is anders. En daar komt nog bij: de manier waarop in de samenleving, ook in onze geëmancipeerde samenleving, op dat anders zijn gereageerd wordt. Dat vergroot nog de eenzaamheid.

Als homoseksueel geaarde mensen er niettemin voor kiezen om alleen te blijven verdient die keuze alle respect.
Maar er zijn er ook die dat alleen zijn ervaren als een moeilijk te dragen last. Wanneer zij iemand ontmoeten van hetzelfde geslacht met wie ze het leven kunnen delen en zo – binnen het raam van hún mogelijkheden – aan de eenzaamheid ontkomen, ervaren ze dat als een geschenk dat hen gelukkig maakt. En waarvoor ze – als ze gelovig zijn – God kunnen danken.
Je kunt niet zeggen dat die manier van leven is zoals God het heeft bedoeld.

Maar nu denk ik aan Rémovos: de vereniging van mond- en voetschilders. Mensen die (het normale gebruik van) hun handen missen ‘redden zich’ door te schilderen met de mond of zelfs met de voeten. Vanuit de optiek van mensen die wel hun handen kunnen gebruiken zou je dat een tegennatuurlijk gebruik van mond en voeten kunnen noemen. Die lichaamsdelen zijn door God voor andere dingen bedoeld. Maar binnen het raam van hun mogelijkheden kunnen deze mensen zo hun door God gegeven talent om te schilderen toch gebruiken, met mooie resultaten.
Zo kunnen mensen aan wie het functioneren binnen de door God in de schepping gelegde man-vrouw verhouding niet gegeven is – wat een groot raadsel is – binnen een homoseksuele relatie toch hun talent tot liefhebben ontplooien en zo in hun samen-zijn opbloeien tot mooie mensen.
Als mensen zo elkaar tot hulp zijn (in de zin van Gen. 2) moeten wij m.i. niet de behoefte hebben om te vragen hoever zij in die relatie gaan in het beleven van de seksualiteit. Iets anders is het, wanneer zij zelf daarover willen praten. Wij moeten niet verder gaan dan (eventueel) hen vragen of ze dat willen.

In de bijbelse verboden die in dit verband telkens worden aangevoerd ligt juist alle nadruk op de lichamelijke beleving van de seksualiteit. Er wordt daarin niet gesproken over mensen die met elkaar zijn maar over mensen die ‘het’ met elkaar doen. Dan komen we voor mijn besef toch in een andere sfeer dan die van mensen die in liefde en trouw samen leven. Als zij zichzelf in die bijbelse verboden niet herkennen moeten wij die verboden niet gebruiken om hun levenswijze te veroordelen. Als het mensen zijn die oprecht geloven, en die hun levenswijze eerlijk voor God kunnen verantwoorden – wie zijn wij dan om hen uit te sluiten van de tafel waaraan Christus ons ontvangt? Dat zou toch zonde en jammer zijn?

In punt 3 van het Chr. Geref. synodebesluit wordt allereerst de seksuele omgang genoemd, en vervolgens de relatie waarin die omgang gestalte krijgt. Maar een relatie is méér dan het vormgeven aan seksuele omgang (zie boven). Dat blijkt in het spreken van de synode althans in de formulering van het besluit op dit punt niet.

Beste Peter,

Dank voor je reactie. Ik heb niet direct doperse sympathieen. Maar mijn punt is dat je bij nieuwe vragen altijd een nieuwe weg moet nemen. Dat geldt inderdaad voor alle nieuwe vragen, ook de andere voorbeelden die je noemt. Daarbij moet de Schrift niet buitenspel staan. Die moet gewogen en doorleefd gewogen worden. Tegelijk merk ik dat ereen veelheid van gezichtspunten ontstaat als die nieuwe vragen met de Schrift in verband gebracht worden. Op dat moment bevredigt een beroep op de Schrift niet meer.
Blijkbaar lezen verschillende gelovigen oprecht de Schrift anders. Wat dat betreft is het jammer dat in het rapport de stem van homoseksuele christenen niet is opgenomen. Zij lezen en ervaren de genoemde bijbelgedeelten echt anders dan ik. veel verder dan die constatering kom ik nog niet, overigens.
broedergroet,
Wim

wat een fijn artikel. Graag wou ik dat er een juist antwoord was over deze (lastige) situatie maar die is er helaas niet.Uit ervaring weet ik hoe moeilijk dit gevecht is/kan zijn. zelf heb ik gekozen om zonder relatie door het leven te gaan wat ontzettend moeilijk is.een ‘kruis’ dat niemand alleen kan dragen. liefdevolle hulp is hard nodig.ik wil graag mijn mening willen geven over het onderwerp dat mij het meest pijn doet. Mensen (homo’s) weren van het avondmaal. ik geef graag een voorbeeld uit de bijbel: Jezus sprak met een vrouw uit Samaria die heeeel veel mannen heeft gehad. Jezus heeft toen tegen die vrouw gezegd: Ik veroordeel je niet. Moeten wij niet doen wat Jezus doet?niet oordelen? iedereen heeft recht op vergeving! Zoals ik net zei is mijn standpunt het hebben van geen relatie maar stel ik ga een keer de fout in; mag ik dan niet aan het avondmaal? Mag ik dan geen vergeving? Jezus oordeelt dan niet over mij dus waarom zou u/jij dat wel doen?! dat is mijn visie en die wou ik graag even delen. bedankt voor dit artikel!

Fijne discussie hier. Het bemoedigt mij dat er hier ook predikanten reageren die een gemeente binnen de CGK dienen. Ik begrijp dat zij veel moeite hebben met het synodebesluit. Ik hoop dat er een doorgaand gesprek plaats zal vinden waarin ook homoseksuele broeders en zusters betrokken worden. Ook zij die willen kiezen of hebben gekozen voor een relatie in liefde en trouw met iemand van het eigen geslacht.
Ik besef dat ik als niet behorend bij de CGK weinig kan betekenen, misschien wel het meest door niets te zeggen. Ik volg deze gesprekken met de grote betrokkenheid. Hier en elders op diverse weblogs. Ik wens iedereen sterkte en een lange adem, die geraakt zijn door deze uitkomst van de synode m.b.t. homoseksualiteit.

De reacties zijn bijzonder om te lezen. Helaas wordt nog te vaak geen onderscheid gemaakt tussen sodomie (gekenmerkt door continu wisselende seksuele contacten, puur op lust gebaseerd) en duurzame relaties van liefde en trouw tussen mensen van het gelijke geslacht. Over het eerste valt iets meer te zeggen, van het tweede moeten we onze handen afhouden.

Vandaag heb ik een goedgekeurde ingezonden brief van het Reformatorisch Dagblad terug gekregen, omdat ik niet mijn straatnaam en postcode eronder wilde hebben – om zo mijn ouders (beiden tegen de 70) te beschermen tegen allerlei gedoe. Het RD staat voor deze gevoeligheid niet open, door genoegen te nemen met mijn naam, plaatsnaam en e-mailadres.

Hieronder de brief:

Onlangs hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken zich uitgesproken over homofilie en homoseksualiteit (RD 28-11). Het signaal dat hiervan uitgaat, is dat het taboe op het spreken over homoseksualiteit in kerkelijke kringen moet verdwijnen. Daarmee is handen en voeten gegeven aan een nobel streven en daar ben ik dankbaar voor, nog los van de inhoud van het rapport. Hopelijk volgen homoseksueel geaarde mannen en vrouwen het voorbeeld door openheid te geven over een eventueel dubbelleven of uitwassen op zedelijk terrein. Daarvoor is het nodig dat afwijzing en excommunicatie niet op de eerste pagina in het woordenboek van kerkelijke herders voorkomt. Mijn gedachten gaan hierbij uit naar enkele homoseksueel geaarde mannen, sommigen zelfs ambtsdragers, die in het geheim lusten botvieren of via chatgesprekken met jongens bevrediging zoeken.

Dit brengt mij tot het pleidooi dat iedere gemeente zich bezint op homofilie en homoseksualiteit, onder andere door een gemeenteavond. Op zulke avonden zal duidelijk moeten worden dat homoseksuele gemeenteleden die liefde niet beleven binnen de kaders van een duurzame relatie van liefde en trouw en zich daarvan wensen te bekeren, alle steun zullen ontvangen vanuit de gemeente. Het is christelijk om ernaar te streven om rondom de worstelaar te gaan staan en deze niet af te schrijven op zijn gevoelens of verleden vol falen. Hoe men denkt over duurzame relaties tussen mensen van het gelijke geslacht binnen de kaders van liefde en trouw, is een tweede. Sodomie kan echter worden voorkomen.

Ik heb nog nooit een homo ontmoet die zei: dit is heerlijk, ik zou nooit hetero willen zijn. staat er in het stuk van mw. Dien de Haan. Bij deze dan. Hier is er dan één en ook nog een christen.

Twee indrukwekkende en aangrijpende bijdragen op pag. 10 van het ND van vandaag.
CG vrijsteden voor gebroken mensen! De praktijk is ons al voorgegaan.
Vijfde vraag voor de synode, met een verwijzing naar het stuk van Kees van Zandwijk: kan dit ook een teken van Gods verrassende genade zijn?

Ik kan me volledig aansluiten bij de mening van Kasper Stolk. Ook ik zou geen hetero (meer) willen zijn, ondanks dat ik me aanvankelijk vreselijk verzet heb tegen mijn geaardheid. Ik ben er nu trots op ‘zo’ te zijn, anders te zijn, tot een minderheid te behoren. In mijn Parship profiel stel ik dan ook om nooit meer met een vrouw het bed te delen.
Mannen boeien me op veel fronten.