
Nee, een stem uit de hemel hoor ik niet. Geen visioenen. Geen gedonder en gebliksem als ik gekleed in kamelenharen mantel en met buiklange baard mijn ruwhouten staf naar de hemel hef. Stilte, zelfs niet het zachte ruizen van de wind. God spreekt blijkbaar niet.
Ik ben niet de enige die God niet hoort. Theoloog Stefan Paas schrijft in een column in Zinvloed: “Binnen en buiten de kerk zijn wij individuen geworden die met elkaar verwikkeld zijn in de strijd om schaarse goederen. En van al die schaarse goederen is de ervaring van God wel de meest zeldzame.” Het verlangen naar een ervaring van God is goed beschouwd een vreemd verlangen: we verlangen ook niet naar een ervaring van vader, moeder, zoon, dochter, echtgenoot of echtgenote. We verlangen slechts naar hun liefde en zorg of gehoorzaamheid, afhankelijk van onze kant van de afhankelijkheidslijn.
Het verlangen naar ‘ervaring’ is volgens mij een uitwas van de westerse cultuur als geheel:
1. De mens is consument geworden, gedreven door de behoefte aan directe bevrediging, aan snel plezier, aan geneugten als lekker eten en drinken en aan vrienden die geen lastige vragen stellen. “Eerst het zuur, dan het zoet,” zei toenmalig premier Balkenende nog. Kort daarna leed het CDA de grootste verkiezingsnederlaag ooit. We willen meteen zoet.
2. De rede als kennisbron wordt gewantrouwd. Tenzij je iets direct en persoonlijk ervaren hebt, kan je niet weten dat iets waar is.
3. In de westerse wereld hebben we onszelf ontdekt als individu en daarmee zijn we veel gemeenschappelijkheid verloren.
De geloofservaring is het zoet waarvoor misschien het zuur van een kerkelijke gemeenschap getolereerd kan worden.”
Als het op geloofservaring aankomt, is onze mede-gelovige (als ik vanuit een kerkelijk perspectief spreek) te vaak een concurrent geworden: Heeft hij of zij een indrukwekkender geloofservaring dan ik, dan moet en zal ik toch een ervaring moeten krijgen die daar enigszins bij aansluit. Niet de godservaring van de razende profeet in kamelenharen mantel die Gods woede over onrecht overbrengt, nee: de godservaring moet vooral leuk zijn. Deze geloofservaring is het zoet waarvoor misschien het zuur van een kerkelijke gemeenschap getolereerd kan worden, waar altijd mensen onderdeel van zijn die niet ‘deugen’, waar de muziek te hard is, de preek saai of we te weinig ‘betrokkenheid’ van anderen ervaren. Terwijl God juist die lastige gemeenschap van de kerk, welke kerk dan ook, gebruikt om ons allemaal op te voeden.
God is monogaam, er is slechts één bruid van Christus.”
Het vergt een verandering van denken om in te zien dat datgene wat God aan de ander geeft, of dat verstand, vaardigheid of geloofservaring is, of zelfs de gift om het gejammer van mij en anderen te verdragen, een gift is aan de gehele kerk en dus ook aan mij. God is monogaam, er is slechts één bruid van Christus. God spreekt al zeker twee millennia tot deze ene bruid, moet hij dan ook nog individueel tegen jou praten om het te geloven?
God geeft de gemeente alles wat de gemeente nodig heeft en in die gemeente komt niemand tekort. Toch krijgt niemand hetzelfde en is niemand elkaars concurrent. De kerk is bij uitstek de gemeenschap waarin God zichzelf bekend maakt. Meestal zonder stem uit de hemel.
Voor de Gastendienstkrant van 28 september 2014, 11.00 uur in evangelische gemeente Berea De Maten, de Heemgaard, Heemradenlaan 125, Apeldoorn. Koffie en thee staan vanaf 10.30 uur klaar. Zie hier de officiële uitnodiging: