Categorieën
Wetenschap

Gemakkelijke antwoorden

Johannes ontvangt de Openbaring van Christus op Patmos.
Johannes ontvangt de Openbaring van Christus op Patmos.

Nee, een stem uit de hemel hoor ik niet. Geen visioenen. Geen gedonder en gebliksem als ik gekleed in kamelenharen jas en met buiklange baard mijn ruwhouten staf naar de hemel hef. Stilte, zelfs niet het zachte ruizen van de wind. God spreekt niet. Ook deze tekst is niet uit de hemel neergedaald.

Slechts een paar jaar terug was ik ervan overtuigd dat ik uiteindelijk wel als atheïst zou eindigen, al wilde ik de stap niet in één keer zetten. En ik ben ervan overtuigd dat anderen ook dachten dat ik mij als azijnzure atheïst van het christendom zou afkeren, mijn dagen slijtend met het ridiculiseren van diep doorleefd godsgeloof. Als God niet spreekt, als zijn woord zo rommelig en al te menselijk is, waarom zou ik dan in God geloven?

Geloofde ik maar in de God van de Koran, denk ik soms. Een God die een boek uit de hemel laat vallen met duidelijke regels en instructies, samengebracht in een handzaam formaat (de Koran is ongeveer zo groot als het Nieuwe Testament) en zonder bizarre instructies als ‘als iemand je op de ene wang slaat, keer hem dan ook je andere wang toe’ en ‘heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen.’ En de moslims die ik ken zijn God- en vredelievend genoeg.

“Als God niet spreekt, als zijn woord zo rommelig en al te menselijk is, waarom zou ik dan in God geloven?”

Als ik maar geloofde in de mens en in zijn natuurlijke goedheid: Het zijn de omstandigheden die het kwade in de mens naar boven brengen. Tot ik de krant lees en me realiseer dat het de mensen zijn die deze omstandigheden scheppen.

Of geloofde ik maar in geen enkele God. Dan wist ik zeker dat ik aan de goede kant van de geschiedenis sta, met de wetenschap fier achter mij. Toch ben ik uiteindelijk niet verder gegaan op het pad richting atheïsme, hoe ver ik ook was. In mij hoorde ik een zacht stemmetje.

‘Er zijn in het leven geen gemakkelijke antwoorden.’

“Zoek ik een God van liefde, dan is hij de Wreker, want ik heb van zijn huis een rovershol gemaakt.”

Ik ben een mens, geen computer. Ik ’proces’ geen ‘data’. Ik leef en mijn leven krijgt betekenis door al mijn ervaringen, gevoelens en morele drijfveren. God is te vinden in de tranen van de zwakke, in het hart van de moeder, in die rommelige en al te menselijke Bijbel, geschreven door zoveel mensen met evenzoveel opvattingen. Het probleem is dat ik vaak de verkeerde God zoek. Als ik de alwetende God zoek, openbaart hij zich als zwakke, stervende man. Zoek ik de lijdende Christus, dan openbaart zich een Geest die de wereld doorwaait. Zoek ik God in mezelf, dan blijkt hij de Almachtige. Zoek ik een God van liefde, dan is hij de Wreker, want ik heb van zijn huis een rovershol gemaakt. God is anders dan ik.

Ik weet weinig van God en begrijpen doe ik hem nog minder. Maar wat ik wel weet: God is altijd groter en tegelijkertijd nabijer dan ik denk. Al zwijgt hij.

 

In eerste instantie geschreven voor de Gastendienstkrant van 28 september om 11.00 uur, Berea de Maten, Heemradenlaan 125. Afgevallen omdat ik tweede idee probeerde en dat tweede idee uiteindelijk iets beter bij de doelstellingen van de Gastendiensten past.

Door Evert te Winkel

Initiatiefnemer van Vrijzinnig Evangelisch. Ooit een wat zurige bijna-ex-evangelische, inmiddels opbouwend-kritisch evangelisch. Probeert aardiger te zijn.

10 reacties op “Gemakkelijke antwoorden”

Ik weet dat dit een site is voornamelijk geschreven voor gelovige. Waarschijnlijk voor de herkenning of verdieping of zo. Wat voor mij in het ‘jou kennen’ kenmerkt is dat je wilt vertellen dat geloven meer dan een gevoel is. Paas en Peel, Rutten omschrijven voor jou je argumenten voor een rationele aanname van het bestaan van God. Ik zelf kan die argumenten niet tegenspreken maar vind ze niet opwegen tegen de argumenten van het niet bestaan van God. Alleen al op de manier hoe God door de eeuwen heen is verkondigd maakt hem voor mij al ongeloofwaardig. Ik ben wel blij dat je dat (i.i.g de strekking daarvan) een legitieme rede vind om niet te geloven. Maar wat lees ik in je conclusie van dit verhaal:

“Ik weet weinig van God en begrijpen doe ik hem nog minder. Maar wat ik wel weet: God is altijd groter en tegelijkertijd nabijer dan ik denk. Al zwijgt hij.”

Ik denk dat dit het gene is wat je over de streep trekt in je geloven in God. Paas, Peels, Rutten, is leuk intelligent maar ook uit te sluiten in andere mogelijke werelden.

Ik begrijp de eindconclusie niet (dat God bestaat met de materie die je hebt). In een zwijgende onzichtbare God die je het GEVOEL geeft dat hij bestaat. Maar goed, misschien zwijgt Ie niet altijd van hetzelfde, maar dat is een ervaring die ik nooit heb gekend. Mocht God bestaan zou dat wel te duiden moeten zijn. Maar dat vind ik.

@Derk
Ik weet dat er atheïsten zijn die nadenken. Ik verbaas me daarover, ik denk dat de rede op zich voldoende is om bij God uit te komen. Ik heb me behoorlijk verdiept in argumenten voor en tegen geloof in God en in het christendom, de meeste argumenten tegen zijn negatieve argumenten: de afwezigheid van wat deze atheïsten als bewijs beschouwen, zou een soort van bewijs voor de afwezigheid van God inhouden. Daar geloof ik niet in.

Sommige christenen lijken echter het gebrek aan bewijs (volgens atheïsten) voor God inderdaad als argument tegen het bestaan van God te beschouwen en menen dat geloof in God alleen redelijk is of alleen vol te houden is door directe ervaring van God. Bijvoorbeeld dat gevoel. Daar keer ik me juist tegen: het is niet het gevoel dat ons moet overtuigen van Gods bestaan, God heeft trouwens wel betere dingen te doen dan alleen maar te bestaan. Maar in eerste instantie is geloven vooral een zaak van redelijke mensen. Met de kennis die we van de wereld hebben, lijkt geloven in God me nauwelijks te ontwijken, atheïsme vergt oogkleppen die ik me in ieder geval niet kan en wil veroorloven.

“Ik weet dat er atheïsten zijn die nadenken.” Als het om oorsprong gaat volgens mij de meeste niet. Vooralsnog : https://www.google.nl/webhp?sourceid=chrome-instant&ion=1&espv=2&ie=UTF-8#q=doorbraak%20wetenschap%3A%20God%20is%20oorsprong is het erg moeilijk doen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Godsbewijs
Dat geef je ook zelf toe want blijkbaar moet je voordat je in God gelooft je er eerst behoorlijk in verdiepen.

Verder denk ik dat jij wat oogkleppen betreft samen met de nihilistische atheïst een plaatsje 1 deelt. Verder zijn er meer dan zat briljante wetenschappers die niet uitgaan van God. Het lijkt mij erg arrogant en hoog van de toren blazen deze oogkleppen te verwijten.

@Derk
Als je je erin verdiept, dan is geloven bijna niet meer te ontwijken. Daarom verdiepen de meeste atheïsten zich ook niet in geloof en wijzen ze het a priori af.

Wat betreft geniale wetenschappers: Welke redenen heb jij om te denken dat geniale wetenschappers geen oogkleppen kunnen dragen? Een wetenschapper die zich alleen verdiept in de biologie kan gemakkelijker atheïst zijn dan iemand die zich verdiept in biologie, theologie, filosofie en de dichtkunst. Het is ook niet zo dat een wetenschapper een bepaald soort mens is die overal verstand van heeft. In tegendeel, wetenschappers zijn in de meeste gevallen zeer goed geïnformeerd wat betreft hun vakgebied, maar volstrekt onbeholpen op andere gebieden. Dat is niet erg, dat is niet hun vakgebied. Maar je kan je met recht afvragen of iemand die niet kan dichten of geen muziekinstrument bespeelt wel geschikt is om überhaupt iets te vinden van religie.

Dat geef je ook zelf toe want blijkbaar moet je voordat je in God gelooft je er eerst behoorlijk in verdiepen.

Euh, nee. Waarom zou je pas in God mogen geloven als je je erin verdiept hebt? Is het goed om je je erin te verdiepen? Zeker, want dan wordt de waarheid van het christelijk geloof alleen maar zichtbaarder. Maar je hoeft je op zich niet in geloof in God te verdiepen om in God te mogen geloven. Dat zou ook absurd zijn.

“Als je je erin verdiept, dan is geloven bijna niet meer te ontwijken. Daarom verdiepen de meeste atheïsten zich ook niet in geloof en wijzen ze het a priori af.”

Als ik voor mezelf mag spreken(want ik weet niet of het voor de meeste geld), sluit ik dat niet uit. Valt dat te doorbreken? Misschien zou je een beginnetje de goede richting kunnen geven?

“Wat betreft geniale wetenschappers: Welke redenen heb jij om te denken dat geniale wetenschappers geen oogkleppen kunnen dragen?”

Ik ga er niet vanuit dat de meeste wetenschappers autisten zijn. En ik denk dat als God bestaat zou je hem op alle facetten en vakgebieden moeten kunnen terug vinden. Bijvoorbeeld er gaan stemmen op dat er achter de hersenfuncties nog persoon of zelfs de essentie van de persoon zit. Dick Swaab zegt daarin tegen dat de geest een product van de hersenen zijn. Ik sluit het eerste niet uit, maar het tweede is nog het meest aantoonbaar. Daar ga ik vanuit, maar ik kan niet zeggen dat het eerste niet waar is. (ik verzet me er wel tegen)

“Euh, nee. Waarom zou je pas in God mogen geloven als je je erin verdiept hebt?”
Nee daar ga ik ook niet vanuit. Als God er is op de manier er in het algemeen wordt verkondigd, is hij er net zo goed voor voor de mensen die simpel in het leven staan. Maar jou heeft het geholpen en weerhouden een atheïst te zijn. Tenminste dat denk ik door je reactie op mijn eerste post.

“Is het goed om je je erin te verdiepen? Zeker, want dan wordt de waarheid van het christelijk geloof alleen maar zichtbaarder.”

Ik denk dat ik dat wel nodig heb. Daarom hoop ik nog het meest op het begin van hoe te verdiepen.

@Derk

Als ik voor mezelf mag spreken(want ik weet niet of het voor de meeste geld), sluit ik dat niet uit. Valt dat te doorbreken? Misschien zou je een beginnetje de goede richting kunnen geven?

Een beginnetje maak ik al in het bovenstaande stuk: Als mens ben je niet in de eerste plaats een gegevensverwerker, maar ben je hier zonder vrije keuze geworpen. De vragen die ertoe doen zijn niet epistemologisch (kennisleer, dus) van aard, maar existentieel. Waarom ben ik hier? Wie ben ik? Hoe kan ik liefhebben? Hoe moet ik leven? Wie kan ik vertrouwen? Of, zoals Rorty zegt: ‘Moraal gaat boven kennis.’ Dat ben ik met hem eens. Religies geven goede leidraden voor al deze vragen, geven een basis voor moraal (de ene wat deugdelijker dan de andere), terwijl atheïsme weinig mogelijkheden biedt om volstrekte subjectiviteit te ontwijken, waarmee de moraal alle kracht verliest. De kracht van het christendom zit in een aantal kenmerken:

1. God ziet je, ook als anderen niet kijken. Dat zorgt ervoor dat mensen zich niet alleen goed of moreel gedragen als anderen toekijken, maar ook als anderen niet kijken. Dat zorgt ervoor dat ze niet alleen goed doen aan mensen die hen met gelijke munt terug kunnen betalen, maar juist ook goed doen aan mensen die dat niet kunnen.
2. Er is een leven na de dood en dat leven na de dood is belangrijker dan het leven ervoor. Dat zorgt ervoor dat mensen zich niet richten op rijkdom, luxe en een lang leven hier, maar bereid zijn om voor het goede voor God of andere mensen, een leven lang allerlei kwaad te ondergaan of zelfs te sterven. Zoals pater Damien, die onder de leprozen ging werken, al wist hij dat hij daardoor een zeer groot risico liep lepra op te lopen en er zelfs aan te kunnen sterven. Wat hij uiteindelijk overigens ook gedaan heeft.
3. Jezus leert vrij consequent dat we de minste moeten willen zijn, een voorbeeld dat hij zelf heeft gegeven. Door dat voorbeeld, leren we als christenen om geweld niet met geweld te beantwoorden, maar met liefde. Dat lukt niet altijd en ik denk niet dat geweld altijd te voorkomen is (Augustinus schrijft daar hele verstandige dingen over zijn De staat Gods), maar een goed luisteren naar die stem van God kan volgens mij de vrede onder de mensen bevorderen, en dan niet alleen de vrede als afwezigheid van oorlog, maar vrede als: rust, gerechtigheid en leven zonder angst.

Ik ga er niet vanuit dat de meeste wetenschappers autisten zijn. En ik denk dat als God bestaat zou je hem op alle facetten en vakgebieden moeten kunnen terug vinden.

Natuurwetenschappers maken wel gebruik van het ‘methodologisch atheïsme.’ Dat wil zeggen dat ze in hun werk geen rekening houden met een ‘factor God’. En dat is prima. Maar het gevaar is wel dat je als wetenschapper je wetenschappelijke omgeving als de echte wereld gaat beschouwen, zoals een timmerman ook in alles een spijker kan zien en een econoom geneigd is om de geldelijke waarde van een schilderij meer te zien dan de schoonheid. Natuurlijk is God te vinden in de natuurwetenschap, zoals vele natuurwetenschappers ook gedaan hebben. Denk aan Newton, die in de zwaartekracht Gods handelen op afstand herkende. Maar dat was in een tijd dat de wetenschap niet zo versnipperd was, een natuurwetenschapper die nu iets over geloof zegt, wordt eerder uitgejouwd dan dat men naar hem luistert. In westerse landen geloven veel natuurwetenschappers niet in God, maar dat komt niet door hun natuurwetenschappelijk onderzoek op zich of doordat geloof niet bij intelligente mensen past, maar dat komt door versplintering, door sociologische oorzaken en door een gebrek aan goed inhoudelijk debat over de rollen van wetenschap en religie. Er leven onder natuurwetenschappers zeer veel misvattingen over religie, ook over het christendom.

Dick Swaab zegt daarin tegen dat de geest een product van de hersenen zijn. Ik sluit het eerste niet uit, maar het tweede is nog het meest aantoonbaar. Daar ga ik vanuit, maar ik kan niet zeggen dat het eerste niet waar is. (ik verzet me er wel tegen)

Swaab is typisch een naturalistisch denker: Hij onderzoekt de natuur als neuro-psycholoog en raakt overtuigd dat die natuur alles is wat er is. Maar dat volgt niet uit zijn onderzoek en is ook niet aantoonbaar. Dat is net zoiets als dat een een automonteur zou concluderen dat omdat een auto zichzelf aandrijft, er geen bestuurder zou zijn. Dat volgt niet uit het onderzoek van een automonteur, net zoals uit het onderzoek van Swaab niet volgt dat de mens louter gedreven wordt door hersenprocessen. Het is een overtuiging die hij niet als zodanig herkent omdat hij zo in zijn vakgebied opgesloten zit. Een Michiel van Elk (ook atheïst) is daarin veel genuanceerder.

Nee daar ga ik ook niet vanuit. Als God er is op de manier er in het algemeen wordt verkondigd, is hij er net zo goed voor voor de mensen die simpel in het leven staan. Maar jou heeft het geholpen en weerhouden een atheïst te zijn. Tenminste dat denk ik door je reactie op mijn eerste post.

Klopt. De rede geeft zeer goede argumenten om in God te geloven en om christen te zijn. Tegelijkertijd ben ik ook, net als atheïsten, een mens met allerlei gevoelens, sentimenten, onderdeel van allerlei verwikkelingen, heb net als iedereen veel meer niet gelezen dan wel en veel meer kennis niet opgedaan dan wel en daardoor in zekere zin een beperkt en versnipperd beeld van de werkelijkheid. Mijn ontmoeting met vele atheïsten heeft een enorme invloed gehad op mijn afkeren van atheïsme, want de onredelijkheid en bekrompenheid van die atheïsten was enorm opvallend. Zouden al die atheïsten ruimdenkende mensen geweest zijn, dan zou de kans al een stuk groter geweest zijn dat ik atheïst geworden was. Ook bij mij geldt: De rede is niet alles.

Ik denk dat ik dat wel nodig heb. Daarom hoop ik nog het meest op het begin van hoe te verdiepen.

Het heeft iets langer geduurd dan gehoopt, ik hoop dat je er wat mee kan 🙂

“Het heeft iets langer geduurd dan gehoopt, ik hoop dat je er wat mee kan ”

Sorry, het zou sociaal wenselijk zijn als ik ja zei. Ik vind wel dat je een punt heb zeker wat de oogkleppen atheïsten betreft. Hoewel ik christenen de zelfde valkuilen heeft. Ik vraag mij af of jij je zou kunnen neerleggen bij de atheïstische standpunten of iig. er in zou kunnen komen. Je zegt tenslotte ik heb het geprobeerd maar te stug, christendom is waar. Overtuigd van je eigen geloof is prima, maar toch stel je atheïsme als zo iets heel rabiaat tegen over geloof voor, terwijl je het alleen over de uitgesproken atheïsten hebt. Je hebt alles van het atheisme verworpen behalve de stugheid daarvan.

Wat moreel betreft: naastenliefde is pas echt naastenliefde als je het doet vanuit je mens-zijn. Niets mis om het te doen voor God of schatten scoren in de hemel, maar ik vind empathische beweegredenen en motieven een niveautje hoger. En ik denk dat mens-zijn meer dan genoeg motief is om een redelijk moreel na te streven. Uiteindelijk zie je bij christen (of God nou kijkt of niet) dat ze net zo gevoelig zijn voor ego-strelen en Geld. Als het gaat om bijvoorbeeld christelijke hulpinstanties zie je net zo vaak dat mach corrumpeert en hoe groter die instanties, hoe kleiner het individu wordt.

Verder ben ik nieuwsgierig hoe dat zit met Gods stem te verstaan. Kan je nagaan als ik dat zou begrijpen hoeveel dat voor mij zou schelen aan medicijnen. En mijn opname bij de Viersprong zou ik ook kunnen cancelen. Alleen ben ik bang dat je om dat uit te leggen aan een blog het verkeerde medium hebt.

Verder bedank ik je voor je reacties en je tijd (ik weet dat je een druk en gepland leven hebt). Het was mij een genoegen.
Gr,
Derk

Mooi geschreven en herkenbaar artikel.

Met daaronder een interessant gesprek dat bij mij beurtelings herkenning en kromme tenen oproept.

@Evert

Je hebt het regelmatig over de redelijkheid van geloven. Je lijkt er ook min of meer voor te kiezen niet te willen afgaan op je gevoel, maar je geloof te baseren op argumenten. Nu moet ik zeggen dat ik me tot op de dag van vandaag geen helder beeld kan vormen van jouw redelijke argumenten voor het bestaan van God, terwijl je het feit dát er redelijke argumenten zijn wel steeds laat terugkeren in je schrijven en reageren.

Maar misschien mag ik ingaan op een aantal uitspraken (die jij al dan niet als inhoudelijke argumenten beschouwd, dat is me eigenlijk niet helemaal duidelijk) die je hierboven doet:

Ik weet dat er atheïsten zijn die nadenken. Ik verbaas me daarover, ik denk dat de rede op zich voldoende is om bij God uit te komen.

Ik kan niet in je hartje kijken, maar als je écht oprecht verbaasd zou zijn over de eindconclusie van ‘de nadenkende atheïst’, zou je dat anders verwoorden denk ik. Het voelt alsof je jezelf hier een tikkeltje overbluft.

de afwezigheid van wat deze atheïsten als bewijs beschouwen, zou een soort van bewijs voor de afwezigheid van God inhouden. Daar geloof ik niet in.

Ik ook niet. Maar ik geloof ook niet dat je hier een zuivere voorstelling van zaken geeft.

Voor mij als ex-christen voelt het niet langer evident logisch om in God te geloven. Vervolgens ontbreekt er iets wat ‘deze atheïsten’ (waaronder ik bijvoorbeeld) als bewijs zouden kunnen beschouwen. Nooit zou ik kunnen beweren dat daarmee bewezen is dat God niet bestaat. Om maar even een vaak gebezigde term te gebruiken in dit soort discussies: “Dat zou absurd zijn.” En ik kan me ook niet voorstellen dat ‘deze atheïsten’, wie dat ook zouden mogen zijn, wél denken te kunnen bewijzen dat God niet bestaat, alleen maar omdat jij niet kan bewijzen dat hij wél bestaat.

De overtuiging dat God niet bestaat zit ‘m niet in het ontbreken van het bewijs, maar in de overtuiging dat geloven niet evident logisch is, terwijl deze overtuiging niet door een godsbewijs wordt tegengesproken.

Ik ben niet overtuigd van het feit dat er geen kabouters bestaan omdat het niet bewezen is dat ze wél zouden bestaan. Nee, ik geloof niet in kabouters omdat het voor mij niet logisch lijkt dat ze wél bestaan. Ik zoek ook helemaal niet naar kabouterbewijzen. Kabouters zeggen me gewoon niets.

Evenzo vind ik het sinds mijn ontkering niet langer evident logisch dat God bestaat. Als ik een pratende ezel tegenkom wil ik nog best eens naar de situatie kijken, maar ik hou me verder helemaal niet bezig met godsbewijzen. Prima, als jij wil dat ik in God geloof: bewijs maar dat hij bestaat. Maar nee, dat betekent niet dat ik niet in God zou geloven omdat zijn bestaan niet bewezen is.

Maar in eerste instantie is geloven vooral een zaak van redelijke mensen.

Je begrijpt dat ik dit een nogal onredelijke uitspraak vind? 😉
Waarmee ik natuurlijk niet bedoel dat ik geloven onredelijk vind!

Maar zeggen dat geloven redelijk is is iets anders dan zeggen dat geloven vooral een zaak is van redelijke mensen. Maar misschien ben ik niet redelijk genoeg om je hierin te volgen?

atheïsme vergt oogkleppen die ik me in ieder geval niet kan en wil veroorloven.

Sinds ik van mijn geloof gevallen ben zijn er bepaalde gaten gevallen in mijn visie op het leven en de wereld om me heen. Op sommige vragen heb ik opeens geen antwoorden meer. Antwoorden die ik wel had toen ik nog geloofde. Tegelijkertijd zijn er ook een aantal gaten gevuld. Tel ik de plussen en minnen op, dan bemerk ik na ruim twee jaar goddeloos op deze wereld rondlopen nog altijd dat steeds meer zaken op hun plek vallen sinds ik niet meer geloof.

Dat neemt niet weg dat er vragen blijven. Grote ook. Bijvoorbeeld vragen over wat echte zelfopofferende liefde inhoudt, en of die liefde wel echt bestaat en waar ze zonder God vandaan zou moeten komen. De vraag wat ik als persoon nu werkelijk waard ben los van de wereld om me heen. De vraag naar de oorsprong van jouw en mijn moraal. De vraag waar we ons werkelijk nog druk over zouden maken als we er toch van uit gaan dat het na dit leven weer even stil wordt als ervoor.

Ik geloof niet dat ik voor die vragen wegduik. Ik vind het geen onbelangrijke vragen. Maar niet belangrijk genoeg om me weer meteen in God te laten geloven. Omdat er méér zaken zijn die nu juist wél op z’n plek vallen en waar ik juist mee worstelde toen ik nog geloofde.

Ik ken mijn eigen oogkleppen wel redelijk denk ik. Natuurlijk wil ik niet altijd alles weten. Maar ik geloof niet dat ik zulke oogkleppen opheb dat ik ze zelf zou ontkennen.

Als je je erin verdiept, dan is geloven bijna niet meer te ontwijken.

Waarin zou ik me volgens jou concreet in moeten verdiepen om vervolgens geloven bijna niet meer te kunnen ontwijken?

Daarom verdiepen de meeste atheïsten zich ook niet in geloof en wijzen ze het a priori af.

Wanneer merk je dat atheïsten deze verdieping ontwijken?

Maar je kan je met recht afvragen of iemand die niet kan dichten of geen muziekinstrument bespeelt wel geschikt is om überhaupt iets te vinden van religie.

He?? Wat zeg je nou? 😯

Ik heb jarenlang muziekinstrumenten bespeelt en componeerde in het verleden mijn eigen muziek en arrangementen, en ik heb ook ooit nog wel eens wat gedichten geschreven, maar wat je hier zegt snap ik toch écht even geen drol van. Leg eens uit? 🙂

Als mens ben je niet in de eerste plaats een gegevensverwerker, maar ben je hier zonder vrije keuze geworpen. De vragen die ertoe doen zijn niet epistemologisch (kennisleer, dus) van aard, maar existentieel. Waarom ben ik hier? Wie ben ik? Hoe kan ik liefhebben? Hoe moet ik leven? Wie kan ik vertrouwen?

Helemaal mee eens. Mooi verwoord ook. Dichterlijk bijna. Je bent vast muzikaal? 🙂

Religies geven goede leidraden voor al deze vragen

Religies zijn ontstaan omdat ze een antwoord gaven op de vragen die de mens kreeg. Dat wordt ook duidelijk uit het feit dat er zoveel soorten religies zijn, die allemaal dezelfde vragen min of meer centraal stellen, maar de ‘goddelijke’ uitwerking ervan in een geheel eigen jas gieten. Religie is een natuurlijk proces. Wat dat betreft hadden Paas en Peels misschien een punt. 😉

De uiteindelijke culturele vormgeving van religie is dan over het algemeen weer te belabberd om over naar huis te schrijven. Het christendom geen uitzondering. 🙂

God ziet je, ook als anderen niet kijken. Dat zorgt ervoor dat mensen zich niet alleen goed of moreel gedragen als anderen toekijken, maar ook als anderen niet kijken. Dat zorgt ervoor dat ze niet alleen goed doen aan mensen die hen met gelijke munt terug kunnen betalen, maar juist ook goed doen aan mensen die dat niet kunnen.

Dit is één van de vermeende positieve gevolgen van geloven in het bestaan van God, geen argument voor het bestaan van God.

Er is een leven na de dood en dat leven na de dood is belangrijker dan het leven ervoor. Dat zorgt ervoor dat mensen zich niet richten op rijkdom, luxe en een lang leven hier, maar bereid zijn om voor het goede voor God of andere mensen, een leven lang allerlei kwaad te ondergaan of zelfs te sterven. Zoals pater Damien, die onder de leprozen ging werken, al wist hij dat hij daardoor een zeer groot risico liep lepra op te lopen en er zelfs aan te kunnen sterven. Wat hij uiteindelijk overigens ook gedaan heeft.

Idem: ook dit gaat over een vermeend positief gevolg van geloven in het bestaan van God, niet over het bestaan zelf.

Overigens: pure zelfopoffering, dus letterlijk je hele lichamelijke en geestelijke handel en wandel geven aan een ander – zoals pater Damien hier deed – lijkt inderdaad te wijzen op een innerlijke overtuiging die boven het aardse mens-zijn uitstijgt. Maar ik denk dat je inzetten voor een betere wereld an sich niet voorbehouden is aan mensen die menen dat het echte leven pas ná dit leven begint. Ik zou bijna zeggen: integendeel. Ik kan me voorstellen dat juist mensen die geloven dat ‘dit het is’ zich meer bekommeren om een betere wereld – ook voor hun nakomelingen – en zich daar ook meer verantwoordelijk voor voelen, dan mensen die geloven dat God alles in de hand heeft.

Jezus leert vrij consequent dat we de minste moeten willen zijn, een voorbeeld dat hij zelf heeft gegeven. Door dat voorbeeld, leren we als christenen om geweld niet met geweld te beantwoorden, maar met liefde.

Wat jij doet, is de – overigens volstrekt legitieme – conclusie trekken dat het christelijk geloof een positieve invloed heeft op ons denken, ons zelfbeeld en ons gedrag. Het zegt echter niets over de waarheid die er achter zit. Tenminste, niet op basis van rede.

Aan de ene kant wil je puur op je verstand afgaan. Vervolgens geef je logische argumenten voor de mogelijk gunstige werking die van geloven in God zou uitgaan. Echter, vervolgens de stap maken naar geloven in God is alsnog een zaak van het hart.

Er zijn geen evidente, puur redelijke argumenten voor het bestaan van God. Er zijn wel genoeg argumenten voor de voordelen van het bestaan van God. Al zijn er tegenover die voordelen natuurlijk ook weer een heleboel nadelen te op te noemen.

Weet je Evert, je zegt steeds dat je niet op je gevoel af wil gaan, maar daarentegen ‘allerlei argumenten voor of tegen God’ hebt afgewogen. Toch komt het op me over alsof je wel degelijk juist op je gevoel afgaat in je hele argumentatie. Wat ik overigens zeker niet onredelijk vind.

De rede geeft zeer goede argumenten om in God te geloven en om christen te zijn.

Tja. In elk geval niet ‘zeer goed’ genoeg om mij nog steeds te overtuigen. En ik geloof niet dat ik onredelijk ben, en al helemáál niet dat ik bekrompen ben. 😉

Mijn ontmoeting met vele atheïsten heeft een enorme invloed gehad op mijn afkeren van atheïsme, want de onredelijkheid en bekrompenheid van die atheïsten was enorm opvallend.

Precies, maar toen kende je mij nog niet. 🙂

En persoonlijk vind ik dan weer de onredelijkheid en bekrompenheid van de meeste christenen die IK tegenkom best opvallend. Of eigenlijk vind ik het niet eens zo opvallend. Misschien vind ik het ergens zelfs wel redelijk dat ze zo bekrompen zijn. 😛

————————-

Ik sta absoluut open voor geloven, zowel op gevoels- als op verstandsniveau. Maar bij mij werpt het een barrière op als je mij als kersverse niet-gelovige zou neerzetten als iemand die zich er niet echt in verdiept lijkt te hebben. Dat zeg je natuurlijk niet letterlijk tegen mij – en ik ben misschien in mijn zeggen en schrijven ook meer een agnost dan een verstokte atheïst – maar toch…

Echt waar, ik vind het echt prima als je oprecht niet kan geloven dat een onderzoekend persoon niet net als jij bij God uitkomt. Maar jij verwoord dit op een manier die me overkomt alsof je jezelf een beetje moet overschreeuwen. Waardoor je me ook niet echt het gevoel geeft dat ik op een gelijkwaardige wijze met je mee kan denken en groeien.

Wat ik nog wel zit te bedenken: er is natuurlijk een psychologisch verschil tussen God de rug toekeren, en God loslaten. Ik heb God nooit de rug toegekeerd. D.w.z, ik heb nooit een afkeer van God gekregen. God loste gewoon op. Dat is misschien een fundamenteel verschil. Ik heb ook niet de behoefte om me bezig te houden met bewijzen voor of tegen God. Misschien dat een zekere groep verstokte atheïsten die behoefte wél voelt. Misschien doel je daar op?

Op een site als freethinker voelde ik me ook niet thuis. Maar de arrogantie naar gelovigen die ik daar soms tegenkwam zei mij meer over een stuk psychologie van die mensen zelf dan over de (on)redelijkheid van (on)geloof an sich.