Daarna maakte Jezus zachte klei en kneedde dit in de vorm van twaalf musjes. Dit deed hij op de dag van de sabbat en vele kinderen speelden met hem. Maar toen een jood zag wat Jezus op de sabbat aan het doen was, vertelde hij het aan Jozef, Jezus’ vader: “uw zoon heeft musjes van modder gemaakt en zo de sabbat geschonden.” Jozef ging naar Jezus toe en riep: “Waarom deed je dat? Wat je deed is niet toegestaan op de sabbat.” Jezus klapte in zijn handen en riep naar de musjes: “Wees vrij, vlieg weg, nu jullie leven: vergeet me niet!” Met veel kabaal vlogen de musjes weg.
Dit verhaal is verzonnen, zoveel is duidelijk. Behalve een paar regels in het evangelie van Lucas weten we vrijwel niets van Jezus in zijn kinderjaren en tienerjaren. Verschillende verhalen uit de tweede en derde eeuw, vaak kind-evangeliën genoemd, moeten dat gebrek aan informatie opvullen, allemaal op basis van speculatie. Als Jezus de mensgeworden God is, denken de schrijvers, dan zie je dat terug als hij een kind is. Bij Lucas wordt dat goddelijke zichtbaar in Jezus’ onvoorstelbare wijsheid, bij veel van de kind-evangeliën voegen de auteurs daar nog het doen van wonderen aan toe, hij wekt zelfs doden op.
De Bijbel zelf biedt goede redenen om te denken dat Jezus in zijn kindertijd nooit zulke wonderen gedaan heeft, of op enige andere manier bijzonder opgevallen is. In Marcus vraagt men zich af wie met zoveel overtuigingskracht spreekt dat zelfs demonen naar hem luisteren (1:27, 28) en in Johannes is Johannes de Doper de eerste die Jezus herkent als hij zich laat dopen (1:29 en 1:36, 37). De ‘bruiloft te Kana’ is het begin van de wonderen van Jezus, meldt Johannes (2:11). De leer dat Jezus volledig God en volledig mens is, doet vermoeden dat Jezus’ goddelijkheid hem niet in de weg staat om te moeten leren, om naar school te gaan. Jezus was als kind een echt kind, geen mini-volwassene.
Zo schetsen de kind-evangeliën een beeld van Jezus dat historisch niet juist is. Maar wat ze wel laten zien en waar we bij een juist gebruik allemaal veel van kunnen leren, is dat Jezus verrast, dat hij de mensen om hem heen van hun stuk brengt, dat voor Jezus autoriteit niet vanzelf spreekt. Deze verhalen zeggen iets over hoe Jezus is.
We noemen Jezus ‘Heer’, dat wil zeggen: degene die heerst, die macht heeft, die kracht heeft en bescherming biedt. Jezus heeft de kracht om natuur naar zijn wil te sturen en daarom noemen we hem Heer van de schepping, Heer van de sabbat en Heer van het leven. Logisch dus dat hij kleien vogels tot leven kan wekken. Of mensen kan genezen, naar de hemel kan opstijgen of zonden kan vergeven.
Maar als kind was dat juist wat Jezus niet deed. Hij legde zijn goddelijkheid af, liet schepping heersen over hem, Heer van de schepping. En daarin gaf hij ons een voorbeeld. Als Jezus ons de autoriteit geeft om in zijn naam geweldige wonderen te doen, dan doet hij dat zodat wij voeten kunnen wassen van kleine kleien musjes zoals wij.
Een aantal columns voor de Gastendienstkrant waren nog niet online gezet. Dat wordt nu ingehaald. De volgende Gastendienst van Berea de Maten is 15 februari in De Heemgaard, Heemradenlaan 125 om 11.00 uur.